dinsdag 27 december 2011

Gleuven

Wanneer mijn collega boos is, noemt ze me altijd gleuf. Ze is dan boos op zichzelf, op de wereld of op mij. Is ze in een beter humeur, dan spreekt ze me aan met poes. “Hé poes, kom eens?” Het is al erg genoeg dat ik inmiddels zo gewend ben aan haar kretologie dat ik reageer wanneer ze me zo noemt. Ik ben haar gleuf. Zoiets groeit uiteraard, maar het maakt zeker uit dat zij twee jaar langer voor dit bedrijf werkt én met haar gegrol vrienden maakt. Mijn baas moet soms om haar glimlachen. “Het is Milou maar” zie je hem denken. Want hoe plezant ook, verder dan haar huidige functie zal Milou het niet schoppen bij hem. Milou hoort bij de huidige generatie eindtwintigers die denkt dat alles kan. Opgegroeid in overvloed met skivakanties en laptops. Zij en haar tijdgenoten backpacken maandenlang door Thailand of Peru, dragen shirts van Hilfiger en vliegen voor een liefdesweekend naar Londen. Hun schreeuwende, verheven mening toont hun door himmelhoch applaus opgekweekte zelfvertrouwen. “Wat een mooi zonnetje heb jij getekend kind!”. Dit is de generatie die bedankt voor nachtploegen en handwerk. Asperges steken is voor Polen en fabriekswerk voor sukkels. Het is van de gekke dat aardbeien dit voorjaar deels verrotten wegens een tekort aan werkvergunningen voor geïnteresseerde Bulgaren en Roemenen. “Nachtwerk combineert niet met hun privéleven” schreef De Telegraaf onlangs. "Jongeren wensen meer inspraak in hun werktijden". “Als je vrij bent, zijn je vrienden niet vrij” sympathiseert de vakbond FNV. Milou heeft de oplossing bij de middagthee. “Vrije markt, weet je wel. Recessie! Genoeg Grieken en Spanjaarden die geld nodig hebben, die komen maar plukken, ga ik niet doen!” Ook voorspelt Milou een opleving van de economie. “Die Zuid-Europeanen zoeken hier ook vertier. Da’s een opleving in de horeca en retail”. Zelf denkt ze daar niet veel last van te hebben. Binnenkort gaat ze trouwen en als er eenmaal kindjes zijn, wil zij niet meer werken. Zelfs geen asperges steken. Ze is bloedserieus. Ik laaf mij zuchtend aan een chocoladereep en weet dat er ieder decennium weer een nieuwe generatie staat te trappelen. De nieuwe twintigers maken zich op. Redding is nabij. Milou zal het hier niet ver schoppen, zelfs een gleuf snapt dat nog.

dinsdag 20 december 2011

Sentiment

Het winkeltje zit er nog. Het is eigenlijk een kleine bakkerij. Ik kwam er al in mijn studentenjaren en iedere keer als ik in de buurt ben, rijd ik er speciaal even heen. De eigenaar is een al wat ouder bakkertje. Zijn wangen kleuren roze en hij draagt een koksbuis met een blauwe blokjesbroek. Zijn bril heeft een ouderwets, zwart montuur. Ik weet niet hoe hij het doet, maar de glazen zijn altijd beslagen. Al het lekkers in de vitrine is van zijn hand. Hij staat er midden in de nacht voor op. Ook al verkoopt hij geen brood, hij heeft de mooiste schuimgebakjes, de knapperigste bokkenpootjes en de grappigste sponge bobs en teletubbies van marsepein. Dat alles interesseert me matig. Al jaren kom ik er voor de truffels. Grote brokken die amper in je mond passen. Je moet er twee keer op bijten waardoor de dikke crèmevulling langs je tanden in je mond gelikt moet worden. Sentiment uit Tilburg.

Vandaag ben ik er weer. Het belletje rinkelt. Terwijl ik snuif van de suikerzoete dwarrelende lucht snelt hij naar de houten toonbank. Al lopend droogt hij beide handen af aan zijn sloof. Ook vandaag is zijn bril beslagen. Het witte haar piekt alle kanten op. “Wat mag het voor u zijn?”. Al die jaren dezelfde vraag. Hij houdt zijn hoofd iets omlaag en boven zijn bril glimmen zijn heldere, bevlogen ogen. Wanneer hij mijn juweeltjes geconcentreerd inpakt duwt hij met het puntje van zijn tong tegen zijn bovenlip. Het liefst wil hij ieder truffeltje apart nog een afscheidszoen geven maar hij kan zich inhouden. Hij vouwt het zakje dicht. In een koperen bak weegt hij de zaligheden en ik vergeet bijna om meer lekkers te kiezen. Ook dat verdwijnt in een papieren zakje. Als ik klaar ben legt hij de zakjes voorzichtig voor zich neer. Met veel kracht slaat hij op de ijzeren cijfers van zijn immense houten kassa.  De geldla opent met een tingelend belletje. Hij kijkt bijna verlegen als hij mijn geld aanneemt en houdt de zakjes voor me vast terwijl ik in mijn handtas grabbel. Geduldig wacht hij tot ik mijn portemonnee heb opgeruimd en groet dan beleefd. Ik hoop dat hij het nog eeuwen volhoudt. Ik heb het hem al die jaren nooit verteld, maar voor ik terug bij mijn auto ben zijn alle zakjes altijd al kapot gescheurd en leeg.

zondag 11 december 2011

dol-fijn

De eerste die me informeert is een ex-collega. Ik lees het mailtje ademloos. Mijn vroegere werkgever ontslaat 38 mensen. Achtendertig oud-collega’s waarmee ik hele verhalen deel staan op straat. Ik lees het mailtje nog een keer maar het staat er echt. Met namen. Bij de supermarkt loopt een andere ex-collega leeg met hetzelfde verhaal maar andere ranzige details. Nummer drie heeft het ook gehoord en belt geschokt.

De recessie beukt om zich heen. Harde klappen vallen. Maar de grootste klap voor mij is dat ik op de lange lijst met namen enkel harde werkers tref. Loyale, trouwe maar vooral bescheiden mensen. De klaplopers, de egotrippers en de graaiers blinken uit door afwezigheid. Bijna tien jaar dacht ik dat het bedrijf dat zo floreerde op harde werkers ooit alle haaien met de topsalarissen en belabberde werkhouding zou ontmaskeren. Dat gebeurde niet. Baas nummer één ging met pensioen maar liet nog snel een paar juichende functioneringsrapporten achter voor hen met het hoofd in zijn aars. Nummer twee smeet met strategische kreten en Engelse terminologie. Degenen die niet slettebakten werden vermorzeld. Je kon nummertjes trekken voor zijn kantoor toen een nieuwe generatie likkers hoopvol bovendreef. Integere, harde werkers vielen af en daarmee kelderden de resultaten als een lawine. Binnen een jaar was de vermorzelaar vermorzeld. De derde directeur trad aan maar het was te laat. Slecht management en de recessie eisten hun tol. Het personeelsbudget was opgeslokt door gieren die spinnen als kleine kittens. Nummer drie ontsloeg zonder enige kennismaking de volgende lichting trouwe dienders. U kunt gaan. Veel geluk met de rest van uw leven. En nu is er vrijwel niemand meer die daadwerkelijk kan werken. Een paar van hen creëren voor de buitenwacht een functionerende huls.

In het logo van het bedrijf is een dolfijn verwerkt. Dat is strategisch bedacht. Dolfijnen hebben namelijk een wonderbaarlijk hoge intelligentie. Bovendien zijn ze schoon, communicatief vaardig en vriendelijk. Mijn trots in al die jaren was huizenhoog. Ik dronk uit een dolfijnenmok. Ik had een dolfijnsleutelhanger. Iedere dolfijnenfontein op vakantie werd gefotografeerd. Ik vond het dol-fijn allemaal. Nu pas, na al die jaren weet ik beter. Op Wikipedia lees ik dat dolfijnen geen smaak hebben, met hun ogen open slapen en willekeurig andere dolfijnen naaien. Daarmee lijkt me alles wel gezegd.

vrijdag 2 december 2011

Pizzadoos


Ooit was ik getrouwd met een schat van een man. We zijn lang samen geweest. En toen kwam de dag dat we beseften dat er naast onze gedeelde humor steeds minder vrolijkheid overbleef. In de loop der jaren werd hij steeds meer de broer die ik zo ontzettend miste. Dagenlang rolden we over de bank van het lachen. Eens trof ik hem languit op het aanrecht omdat hij wilde weten of je liggend kon roeren met een pollepel. In de supermarkt legden we hondenbrokken in vreemde karretjes. We hadden eigen woordjes en rituelen. Op zaterdag deden we boodschappen en bijna iedere zondag schoven we pizza’s met extra ananas in de oven. De oven snorde en wij sprongen met uit Monty Phyton’s gekopieerde “funny walks” heen en weer door de kamer. Daarna praatten we op onze knieën bemoedigend tegen het glazen deurtje. Met de warme pizza in stukjes op de kartonnen doos op onze schoot dolden we verder. De scheiding was pijnlijk maar vredelievend. Na ieder gesprek bij de notaris dronken we samen warme chocomel.
De eerste zomervakantie kwam en dat was niets. December klopte op de deur en ik werd somber. Een pakjesavond zonder hem. Voorheen knutselden we immense surprises. Verdrietig keek ik op vijf december naar onze zelfgemaakte speelfilm. Hierin namen we, verkleed als familieleden en Sint, iedereen schaamteloos op de hak. Ik snoot mijn neus en hield de nu lege zak pepernoten omgedraaid tegen mijn mond. Kruimels. De brievenbus klepperde. Een dof geluid in de gang. Direct dacht ik aan mijn nieuwe buren. Hadden die niet eerder gezegd dat het wel sneu was dat ik alleen zat op deze avond? Of was het de verliefde collega die mij al even opjoeg? Misschien mijn vriendin? In de koude hal lag een pakje in vrolijk geel pietenpapier en met een rode veer erop. Met wild geraas scheurde ik de wikkel kapot. In mijn handen hield ik een immense chocoletter van de banketbakker. Toen ik het opgeplakte velletje papier los pulkte zaten de eerste happen al in mijn mond. Het gedicht ging over mijn liefde voor chocola en was ondertekend met “Sint Nicolaas en Piet Zahawai”. Ik had geen idee. Wat een rotpuzzel. Gefrustreerd at ik de helft van de letter op. De volgende dag bleef mijn vriendin hardnekkig ontkennen. De buren bleken van huis te zijn geweest. Dik twee maanden deed ik erover om erachter te komen wie mij zo had verrast. Ik was in mijn oude huis. De oven warmde op. We legden net extra ananas op onze pizza’s toen hij vroeg hoe mijn Sinterklaas was.

maandag 28 november 2011

We hebben vast nog tijd genoeg

Sinds januari van dit jaar ben ik lid van een sportclub. Ik wil een fit godinnenlijf. Na het zetten van de handtekening begint mijn euforie en rijd ik supertevreden naar huis. Ik vind het een prachtig Nieuwjaarsvoornemen: iedere volgende keer voldaan naar huis rijden.
Het begint veelbelovend. De lessen zijn leuk. Ik zie mezelf met sprongen en springen vooruitgaan.

In de dinsdagmorgengroep zie ik haar voor het eerst. Een prachtige vrouw, klassiek en met gezonde blosjes op haar wangen. Ze is maar een paar jaar ouder dan ik, jaloersmakend mooi en strak. In het begin huppelt ze mij er met gemak uit maar zelfs na een half jaar is ze me nog voor. Ze is wat teruggetrokken maar altijd vriendelijk. Ik ben geïntimideerd door de aura van succes en kracht om haar heen. Ineens groeten we elkaar. Een paar weken later kletsen we voor het eerst. We komen niet verder dan het weer, maar dat geeft niet. We hebben vast nog tijd genoeg. Uitgeput na een stevige les maken we in de lobby voor het eerst echt contact. Haar wangen zijn rood van inspanning als ze naast me neerploft. Ze blaast een blond lokje uit haar gezicht. We lachen voldaan. Ik vooral, want deze les hupte ik voor de eerste keer galanter dan zij. Ik vraag of ze wellicht een blessure heeft. Wat ze zegt slaat in als een bom. Ze is ziek. En niet zo’n beetje. Met haar hoofd fier omhoog kijkt ze me aan. Mijn adem stokt en het voelt of mijn ingewanden imploderen. Ze zegt dat ze eigenlijk zo ziek is dat het een wonder is dat ze nog leeft. Ze is al jaren opgegeven. Ik krijg het koud. Bij het afscheid nemen zeggen we opgewekt “tot volgende week” maar ik loop met hangende schouders terug naar mijn auto.

We zien elkaar een paar lessen niet maar vandaag treffen we elkaar weer. Ze ziet er fantastisch uit. Het gaat slecht, zegt ze na de les. Erg slecht. Eigenlijk ken ik haar amper maar wanneer ze dat zegt biggelen de tranen over haar en mijn wangen. In de lege gymzaal staan we tegenover elkaar te huilen. Wat ben ik boos. Boos op de wereld. Er komen woorden uit onze monden maar alles wat ik zeg voelt voor mij als holle frasen. We praten verder over de chemo die snel gaat komen. Het is niet haar eerste en het traject is niet oneindig. In een flits zie ik mijn eigen leven in perspectief en de vele parallellen tussen ons. Wat een rijkdom die ik voel. Met de mouw van mijn trui veeg ik mijn wangen droog. Een immense machteloosheid woedt in mij.
“Ik moet gaan” zegt ze dan. “Ik heb zo een afspraak bij de kapper. Ik vrees de allerlaatste”. Mijn Nieuwjaarsvoornemen valt in duigen. Voldaan naar huis rijden lukt me al een tijdje niet. Achter het stuur knijp ik zo hard in het plastic dat er afdrukken in mijn handen staan en de lange douche thuis kan de roodheid niet uit mijn ogen spoelen.

dinsdag 22 november 2011

Alles voor de luisteraars

VERTROUWELIJK MEMO
Aan                       : medewerkers RTL Nederland Holding B.V.
C.c.                       : Raad_van_Bestuur@538.nl
Van                       : Directie@538.nl
Datum                  : maandag 21 november 2011
Onderwerp         : strategiewijziging binnen Radio 538!
______________________________________________________________________

Beste Collega,

Dit weekend zijn wij als Directie met onze neus op de feiten gedrukt. U heeft vast vernomen over de visser die dit weekend door zijn streng-christelijke baas ontslagen is nadat hij bij collega Martijn Muijs het plaatje “99 luftballons” van de Duitse zangeres Nena aanvroeg. Zijn werkgever vond dat hij niet naar zo een heidens nummer van een zo heidens station als 538 mocht luisteren.  Duitse liedjes zijn taboe maar erger is dat wij, Directie en medewerkers van Radiostation 538, heidenen zijn.  Ons imago moet veranderen! 
Met steeds meer religie in onze samenleving kunnen wij hier niet onderuit. Met een kabinet dat dol is op weigerambtenaren en dat thee drinkt in moskeeën zullen wij met bidden boven onszelf uitstijgen. Uit onderzoek blijkt dat het christendom met 33% nog steeds het meest aangehangen geloof is. Ik zie vis in de vijver!
Radio 538 staat aangemerkt als losbandig. U en ik zijn Goddeloze zondaren. Duivelsvrindjes. Wij willen deze startende hetze met ferme kracht stoppen! Teneinde onze identiteit meer schakeringen te geven en een grotere groep luisteraars te bereiken hebben wij een blijde boodschap voor u.

Vanmorgen is het ons als Directie van Radio 538 gelukt om de uitzendrechten te verkrijgen van de EO-jongerendag. Wij verwachten ook uw inspanning! Reserveer daarom  9 juni 2012.
Wij plannen een hippe relishow, opgeluisterd met gepaste muziek. Wij contracteerden Nick en Simon die met hun hit “Hosanne” het dak eraf zullen blazen. Ook strikten wij meidenband K3 voor de “reik-naar-de-hemel-dans”.Wij denken dat Radio 538 hiermee voorziend zal zijn.

Er zijn vele vormen om in onze zwakte Gods hulp te ervaren want achteraf blijkt de annulering van het Koninginnefestijn een geluk bij een ongeluk. Amsterdam is verworden tot Sodom en Gomorra. Eenmaal binnen in het Gelredome in Arnhem leggen wij een podium voor onze nieuwe Koninginnetraditie die beter bij de nieuwe programmarichtlijnen en doelstellingen past: “Oranje Boven”. In een joint venture zal presentator Manuel Venderbos in de Gelredome-tempel preken over verloren schapen, door de duivel verleid maar welkom in onze kudde. Onze promotieteams zullen flyeren en gratis 99 Nena-luftcondooms uitdelen in het kader van de verruiming van de houding tegenover anticonceptie binnen de EO-achterban. Merchandise is geregeld in de vorm van Jezuskruisjes gesmeed tot oorbellen en piercings in de Radio 538-kleuren.
De afdeling “licht en geluid” zal tenslotte afsluiten met onze zware beatboxen waaruit kerkklokken bimbammen bij het leeglopen van het stadion. Wij denken hiermee een cijferkanon te hebben.

Houdt in uw achterhoofd de eerste lezing van JaK 5, 7-8, 13-16: "Het vurig gebed van een rechtvaardige vermag veel." Heer ontferm u over ons,

Directie 538.

P.s. De visser in kwestie komt binnenkort met u kennismaken als uw nieuwe Reliconsultant.

vrijdag 18 november 2011

Sinterklaas


Ik heb een fotootje van mezelf waarop ik, twee turven hoog, door de klep van de brievenbus tuur. Ik sta daar te gluren omdat mijn vader zojuist Zwarte Piet zag wegrennen. Als ik snel was kon ik hun lantarentjes nog zien.
Na een tijdje word ik teruggeroepen naar de woonkamer. Piet had haast, er zijn nog véél meer kindjes te bedienen. Ik heb flink de pest in. Iedereen heeft hem gezien behalve ik. Ik voel me verraden en zing de rest van de Sint Nicolaasliedjes halfbakken mee. Hij stond nota bene voor de deur toen hij de pakjes bracht. Avonden heb ik voor wortels gezorgd en tekeningen ingekleurd. Hoorde hij dan niet door de schoorsteen hoe ik mijn keel schor zong? Mijn boosheid gaat niet over. De cadeautjes uit de gele wasmand van mijn moeder maken veel goed maar het knelt stevig.

Een jaar later mogen mijn broertje en ik met mijn vader mee naar zijn werk. Sinterklaas komt op bezoek. Ook mama mag mee en we zitten als gezin in de stampvolle kantine. Als onze achternaam door de microfoon galmt word ik met mijn broertje in het gangpad gezet. Ik schuifel naar voren en kijk wat mijn kleine broertje doet. Die vindt het ook niets. Link kijk ik naar Sint. Het is de eerste keer dat ik echte negers van zo dichtbij zie. Ze zijn heel springerig en het verbaast me dat ze borsten hebben. Ik vertrouw het niets en vind het griezelig.
Sint zit statig op een speciaal voor hem gemaakt podium en bromt met zware stem nogmaals onze naam in de microfoon. Uitdeelpiet, griezelig zwart, wenkt me en lacht. De witte tanden lijken zo groot en de lippen zijn zo eng rood dat ik mijn hernieuwde trage pas weer afbreek. Ik blijf stokstijf voor het podium staan en staar naar de grond. Iedereen in de zaal kijkt nu naar mij. Ik plas bijna in mijn broek. Uitdeelpiet houdt nu twee netjes mandarijnen van de stapel omhoog. Ik laat me niet beetnemen. Als ik doorloop zal hij me grijpen en eenmaal in de zak naar Spanje zit ik permanent met hem opgescheept. Ik maak me klein en verschuil me achter mijn broertje. Als ik mijn kans zie duw ik hem keihard in de rug. Mijn broertje valt naar voren, frontaal op zijn gezicht. Zijn krijsen galmt via de omgevallen microfoon door de zaal en verergert als Piet hem optilt. Dan moet ik ook huilen, ik schokschouder en maak diepe uithalen. Gelukkig, daar is mijn vader en Sint knikt naar hem. We mogen direct door naar de cadeautjestafel en gaan terug naar huis.
Het prentje waarop ik met een vuurrood hoofd vol tranen slap in mijn vaders armen hang laat ik lekker in de fotodoos.

vrijdag 11 november 2011

thee in Ikea

Mijn vriendin en ik zitten tegenover elkaar bij te komen van twee uurtjes plündra in Ikea. Tussen de plasjes water op het plastic dienblad staat onze thee. “Getver, ik mag hier niet roken” snibt ze. Ik negeer haar en zet de glazen voor ons neer. Sinds haar man een paar jaar geleden overleed, rookt ze als een ketter. “Heb je nog wat leuks meegemaakt?” vraag ik om haar af te leiden. Ze brandt los. “Iets engs! Er stond gisteren een vreemde vent in mijn schuur, ik had wel verkracht kunnen worden!”. Ik veer op en kijk haar vragend aan. Dat is genoeg om haar te verleiden.
 “Ik kreeg mijn nieuwe eettafel, de oude was te groot voor mij alleen. Dus ik zet dat oude ding op Marktplaats want hij stond in de weg. “Gratis af te halen”, had ik erbij getypt”. Ze nipt van haar thee maar schuift het volle glas weer weg. “Na een kwartier is mijn mailbox stampvol en iemand schrijft dat hij er binnen een uur kan zijn. Ik bel die man op en er komt me toch een sjofele vent! Zo vunzig! Ik laat hem toch binnen. Hij keurt de tafel goed en begint meteen te sjorren aan de poten maar die zaten muurvast”.
Ze stopt even om mijn reactie te peilen en pikt het koekje van mijn bordje. Snel kwebbelt ze verder. “Hij vraagt of ik misschien een schroevendraaier heb. Ik wil hem snel weg hebben dus ik zeg dat ik die ga halen in de schuur. En weet je wat hij zegt? Hij zegt: “mevrouw, ik loop wel even met u mee”. De hork! In de schuur zit hij voor ik het weet met zijn gribusvingers in Henk’s gereedschapskist te graaien. Van Henk! Terug binnen heeft hij een heel verhaal dat zijn vrouw een half jaar geleden is overleden. Hij is zo eenzaam alleen en de feestdagen komen weer.”
“Ja”merk ik op, “die man zag natuurlijk de foto van Henk op de kast staan”.
“Denk je? Dan pocht hij hoe handig hij is met klusjes in huis en ineens staat hij naast me. “Weet je wat ik nog het meeste mis?” hijgt hij. “Seks, drugs en rock en roll”. Ik ruik zijn stinknachel nu nog! Ik had kippenvel op mijn armen! Ik dacht “eruit met die vent” en vraag hem of ik de twee losse tafelpoten vast bij zijn auto kan zetten. En weet je wat –ie zegt? Dat ik zo’n lief karakter heb!” Met opengesperde ogen kijkt ze me aan. Haar hand tilt het theeglas op en ze klokt alles in een teug naar binnen, een klein druppeltje hangt aan haar lip. Ze veegt het weg met haar mouw en buigt voorover naar mij. “Ik had gewoon moeten zeggen dat die foto van mijn broer was, maar daar denk je dan later pas aan hé. Ik ga dit dus nóóit meer doen! Ik voel me zó rot” Kordaat zet ze haar glas neer op het formica tafelblad. “De volgende keer zet ik bij de advertentie: “gratis op te halen maar wel voor een bos bloemen of een fles wijn”.

vrijdag 4 november 2011

Dolle Deernes

Mijn moeder en ik maken een herfstwandeling als we achter de ruiten van de dorpsdrogist felroze posters zien. “Opheffingsuitverkoop!” staat erop. En eronder: “vandaag 50% korting op alles!”.
Voor de deur van het meestal uitgestorven winkeltje staan de fietsen nu rijendik. Het deurbelletje klingelt af en aan. Ik tuur vanuit mijn ooghoeken onopvallend naar binnen. Ook mijn moeder kijkt stiekem; haar hoofd half achter mijn schouders gedraaid. We gluren of er bekenden zijn. Die zijn er niet maar ik schat dat er wel twintig koopjesjagers rond de balie zwermen. Af en toe worden we gepasseerd door gelukszoekers, het hoofd verscholen in de kraag van hun jas en volle tassen bungelend aan de armen. Ik lieg dat ik mijn portemonnee niet mee heb genomen omdat we gingen wandelen. Mijn moeder zegt waardig dat ze niet wil graaien in een winkel waar ze normaal ook niet komt. Wat een stelletje hamsteraars daarbinnen. We lopen door. Achter ons rinkelt het belletje weer. Mijn moeder giechelt. We grappen over bulkverpakkingen condooms. Dan haken we onze armen in elkaar en maken vaart. We trekken de landerijen in en babbelen druk met flinke stappen. We keren pas terug als we een blos op onze wangen hebben en snakken naar een kop warme thee.
Ik hang net de jas van mijn moeder op als ik haar naar de telefoon hoor rennen. Het is mijn tante. Ze staat in de drogisterij en ziet de verkoopster met viltstift op de posters schrijven. “Vandaag 75% korting op alles”. Terwijl mijn moeder uit beleefdheid vraagt naar de verhuizing van mijn neef ben ik in de actiestand geschoten en help mijn moeder zich weer in haar jas te wurmen. Ik wapper met mijn portefeuille en ze belt haastig af. Terug! Bloedspoed!

vrijdag 28 oktober 2011

vraag het Dorien!

In het weekblad Privé staat een column van Dorien. Dorien heeft een schoonheidsinstituut en adverteert met vaste regelmaat in De Telegraaf met wervende teksten die mij aanpraten dat ik verzakt rondloop omdat ik niets heb “laten doen”. Of dat nog niet genoeg is, koopt zij iedere week in Privé een plekje dat zij vult met “onafhankelijk advies”. Ik krijg kriebels van de übergestylde foto van Dorien boven die column. Dorien is een exacte kopie van styliste Dyanne Beekman. Dyanne was vroeger een BN-er die hyperig metamorfoosde op televisie en in (daar is tie weer) Privé maar is nu vergeten omdat ze iedere kandidaat identiek uitdoste. Elke transformatie opnieuw hees Dyanne haar ongemakkelijk grimassende kandidaten in een kort leren jekkertje want dat was “sportief en hip”.
Terug naar Dorien. Met een tandpastaglimlach uit eigen salon van 329 euro helpt zij fictieve briefschrijvers af van hun makken. En daar wringt de schoen! Dorien mietert volkomen menselijke kenmerken in het vakje “ongewenst”.
Met de ”thuispriktest” adviseert Dorien aan “W. uit V.” om na het voelen van buikvet direct haar “lichaamsaccenten te komen verbeteren met acht à tien Accent-behandelingen” à raison van 200 euro per keer. Dat is kassa want erkende klinieken rekenen voor een buikliposuctie de helft. Gelukkig kan ze zonder operaties gewone verslappingen verhelpen op de "collageenbank". Dorien is niet voor één gat te vangen: “Cindy uit Amsterdam” heeft na het knippen van haar lange haren een kort kapsel en moet “enkele malen per week haar nek uitscheren”. Het zal je maar gebeuren! Drama! Dorien ziet de oplossing in het tienmaal voor 53 euro ontharen van Cindy’s nek met IPL-techniek. Ze laat nog even terloops weten dat dit ook kan bij mannen en onder de oksels want de columnruimte moet worden terugverdiend. Iedere week slijt zij een nieuwe behandeling uit haar gamma. Lezeressen dagdromen verlekkerd bij de in Privé geplaatste sterrenfoto’s vol spuitlippen en injectables, waarna zij hun banksaldo controleren en zuchtend witlof gaan koken.
Als ik Dorien google, mag ik alleen na het bekijken van haar foto haar website op. Op de foto draagt ze een kort Dyanne-jasje met militaire metalen knopen. Er is nog net geen zilveren sterretje in haar mond gefotoshopt om haar glow-in-the-dark-tanden te accentueren. Ik stuur Dorien een mailtje, want ik heb dringend advies nodig. Sinds het lezen van haar columns blijft mijn mond open hangen. Zou daar cosmetisch iets aan te doen zijn?

zondag 23 oktober 2011

huzarenstukje


Mijn buurjongetje komt een boterham bij me eten. Ik ben dol op Robin. Hij kletst aan een stuk door en heeft de meest geweldige schaterlach die ik ken. Meestal luncht hij bij oma maar die heeft me gisteren opgebeld. Ze heeft suikerziekte en moet een dagje naar het ziekenhuis; haar insulinepeil schommelt weer.
Om tien over twaalf hoor ik aan de ratels van zijn fiets dat hij komt aangespurt. Hij heeft altijd haast op onze dagen. Ik knuffel hem en als hij terugrent van de kapstok wiebelt hij op zijn tenen van de spanning.“Wat is de verrassing buurvrouw?” vraagt hij. Iedere keer als hij bij me overblijft verzin ik met plezier iets bijzonders voor op brood. Piratenhagel krijgt hij thuis al. Ik smelt kaas, snijd aardbeitjes, prak wat makreel met mayonaise en soms bak ik een kroket.
Robin kijkt me afwachtend aan en ik speel mee. “Een verrassing? Daar heb ik vandaag helemaal niet aan gedacht, ik had het zo druk!”. Zijn gezichtje betrekt en ik hou het niet. “Ik heb slaatje op brood!” flap ik eruit. Van de buurtbarbecue herinner ik me dat dit een schot in de roos zal zijn. Robin’s ogen worden groot en hij rent hinnikend van plezier met rare huppels een rondje om de tafel. Dan schuift hij aan en smeert scheppen vol huzarensalade uit het plastic tonnetje op zijn boterham. “Is het zo niet genoeg?” vraag ik na de derde. Hij schudt hard zijn hoofd. Als ik zijn mes na boterham nummer vier weer richting bakje zie gaan druk ik snel het deksel erop. Die zit dicht.
Robin denkt na. Op zijn voorhoofd verschijnt een boze frons en zijn lippen tuiten zich. Na een seconde of wat zie ik pretlichtjes. Hij laat zich onder luid misbaar van zijn stoel vallen. “Oh buurvrouw, mijn bloedsuikerspiegel!” piept hij naast de tafelpoot, zijn armen wapperend in de lucht. “Ik moet suiker! Het is niet goed”. Ik reageer niet direct omdat ik mijn lippen op elkaar pers. Hij probeert het nog eens met een beledigd “echt niet hoor!”. Dan schieten we samen hard in de lach. Robin ligt op zijn rug op de vloer en schatert het uit en ik schater om hem. Ik hoop dat ze honderd wordt, maar wat zal ik balen als oma weer thuis is.

vrijdag 14 oktober 2011

snatching with the stars

Weekblad Story is ermee begonnen. Hoofdredacteur Willem Smitt wist al in de jaren zeventig dat principes en geld niet samengaan en bood forse bedragen voor reportages. Voor klinkende munten veranderde “dat is een stukje privacy” bij Bekende Nederlanders rap in pastelfoto’s naast kinderbedje, commode en wipstoeltje, alles geheel gratis bij elkaar gegraaid.

Met de pretentie van stijlvol hanteert zelfs het chique maandblad Beau Monde de oude truc van Story. Iedere maand in de styleguide dezelfde kekke tandpastatip. De sterren die je zelden in de pulpbladen ziet, maken er in Beau Monde een potje van. Interieurwinkel Rivièra Maison stylt in het voorjaar het vakantiehuis van Bastiaan en Tooske Ragas voor nop. Ineens lachen zij pagina’s lang; hun hele huis vol met gratis peperdure kant-en-klaar-sfeer. In oktober een close up van Trijntje Oosterhuis met haar Sander, op de Rivièra-bank, en alinea’s lang gaat het over het “warme gevoel” dat zij dankzij haar gratis meubels heeft. Onbereikbaar met haar gage van 9.500 euro voor een optreden van 20 minuten.

Ik wil ook restylen! Jaloers rijd ik naar Ikea en koop een commode. Ik tel de schroefjes en spreid een oude NCRV-gids om het werkblad van“knøtsül” niet te beschadigen. Dat ligt op een interview van Deborah Ligtenberg met Trijntje. Deborah vraagt of Trijntje tijdens haar zwangerschap door een roddelblad een babykamer is aangeboden. Eronder staat: “O nee, alsjeblieft zeg. Er moet dan natuurlijk ook wat tegenover staan. Moet ik met man en kind in zo’n blad. Nee hoor, dat houden we lekker voor onszelf.”

Decennia van praatprogramma’s ten spijt; de graaiethiek in Nederland is nog net als mijn nieuwe commode. Hartstikke scheef.

woensdag 12 oktober 2011

Silvio Berlusconi


Ingezonden brief in de adviesrubriek van het Italiaanse weekblad “Famiglia”.
“Beste Silvio,
Al jaren ben ik verliefd op een wonderschone Signora die mij niet ziet staan. Ik heb al lang een vaste baan als lasser en woon vanaf mijn vierendertigste niet meer bij mijn mama. Wat moet ik doen?
Groet, Zonnestraal

“Beste Zonnestraal,
Maak het leven niet zo moeilijk, capice? Dit probleem is kleinschalig, ik zeg: denk groot! Ik geef je de tip die altijd werkt: envelopjes. Geef jouw  Signora twee, drie ruggen en vijf als de condomis open moeten. Als dit niet werkt, en dat lijkt me sterk, laat haar dan jou bewonderen, mi amico!
Zoek een buitenlandse bank, dommer ken ik ze niet, en leen geld. Molti geld! Iedere idioto snapt dat dit niet terug komt. Kies de geilste Ferrari die je ziet. Wapper met die flappen en het is no problemo dat je creditcard een dagje later komt. Koop een Armani-pak, dress to impress! Hebben is hebben, dat pak is van jou! Geld is geil, echt. Rijd immediatamente door naar de juwelier! Zeg dat jouw assistent komt betalen. Regel diamantis! Behang je Signora met juwelen en slaap in hotel Bulgari. Geef uit die euro’s!
Graai overal waar je kunt, ik ben ook klein begonnen. Obligaties moffelen komt later, begin met het verkopen van de televisio op je hotelkamer. Verkwansel het restaurantbestek. Mijn gouden tip: denk aan jezelf! Snel ben jij macho en dan kussen de paperazzi je Ferrari en je voeten. Blijf lachen en strooi altijd enveloppinos rond. Vergeet jouw laswerk, jij bent DON Zonnestraal! De meisjes hangen aan jouw pak. Koop ze, betaal in een kliniek hun grote titionis en je maakt ze blij. Verdeel jouw meisjes. Geef ze weg! Eerst aan de Policia, dan aan wat ministers en je zult zien, je zit snel in het parlemento! Maar de mooiste meisjes bewaar je voor mij, mijn vriend! Bunga Bunga! Ik mail je straks wat nummers van Cicciolina, Merkul en Roette. Dan kun je grando plukken. Fröbel briefpapier van de banca Italia en wees creatief! Als was in je handen, amico!
En, als het klaar is, kom je dan ook op mijn verjaardag volgende week?
Je vriend Silvio B.

maandag 10 oktober 2011

plaszakjes

“weet u mevrouw, bij het woord alleen al denk ik aan een bejaardentehuis. “Joehoe, waar liggen de incontinentieluiers maat M?” “Gewoon op de plank, tussen de snoetenpoetsers en de plaszakjes”. Het is een verschrikkelijk woord, vind u ook niet?”
“mevrouw, wat u zegt! Ik hoorde trouwens ook dat door deze fratsen het aantal treinen verdubbeld moet worden. Ze rijden leeg terug, geen machinist werkt nog tussen die neergesmeten dingetjes”
“nou, ik mag hopen dat er snel rolgordijntjes voor de ramen komen, we zitten mooi in de kijker”
 “afschuwelijk ja, maar je moet toch wat. Mevrouw, mag ik u wat vragen?”
“zeer zeker, roept u maar?”
“denkt u dat u uw zakje helemaal vol krijgt nu?”
“hoe bedoelt u?”
“nou, ik kom zojuist van een feestje en heb nogal wat op zeg maar. Ik vrees dat ik ga overlopen”
“jeetje zeg, da’s niet zo mooi”
“nee, en nu dacht ik, als u snel klaar bent, dan schuiven we die van u er zo even onderdoor”
“dat is mogelijk, ik ben bijna klaar. Pakt u hem aan?”
“geen probleem, dank u. Ik heb hem. Nou, dat ging net goed, die paar druppeltjes veeg ik zo wel even van de vloer”
“laat mij dat maar even doen, ik heb hier toch al een vlekje gemaakt toen ik mijn maandverband verwisselde”

“pardon mevrouw, sorry dat ik stoor. U zult wel denken, wat moet die vent van me, maar ik hoor dat u maandverband bij u heeft? Heeft u misschien nog een schone die u kunt missen?”
“meneer, ik zal even voor u kijken in mijn tas. Hier, deze zit nog in het wikkeltje, het is een extra large”
“dank u beleefd mevrouw, wat fijn. Nog een fijne dag voor u samen. Tot ziens!”

“het is toch wat mevrouw, die werkdruk van tegenwoordig. Zelfs de conducteur heeft geen tijd voor zijn plaszak”

zondag 9 oktober 2011

zakjesleugen

Hij staat er weer. Besmuikt kijkend en net als gisteren en alle dagen ervoor stipt op tijd: twintig voor zes. Vroeger met een schepje maar nu met het zakje. Hij is niet de enige. Tussen auto’s en knetterende brommers lopen ze met rechte rug, toekijkend hoe Wodan, Luna of Diesel het poepje doet. De hond zelf kijkt droevig rond terwijl hij zijn drolletje en plein public moet leggen. De baasjes daarentegen maken het een schouwspel. We zien de bebrilde mannetjes met jackjes uit de ANWB-winkel en de dribbelende, o zo vlotte “carrièredame” die maximaal 18 uur wil werken. Later op de dag komt de uggshuffelende tiener. Hooggeblondeerd in loeistrakke jeans en druk “append” terwijl kauwgum zichtbaar op en neer zwiept. Maar allemaal zijn ze voorzien van het zakje! Getraind kijken zij om zich heen totdat de keutel volledig uit de darmpjes is geperst. Het plastic boterhamzakje luchtig vastgeknoopt aan het handvat van de riem. Prominent zichtbaar in het gezichtsveld van de achter het raam zuchtende buurtbewoners die natuurlijk ook niet gek zijn. Het zakje is nog helemaal nieuw. Gisteren zat het daar al en daar blijft het ook nog wel even zitten. Want heeft u ooit na het spichtige geloer met eigen ogen gezien dat het zakje wordt losgeknoopt? Heeft u (vooruit, of iemand in uw kennissenkring of misschien een collega) ooit waargenomen dat het zakje werd losgepeuterd, de hand er werd ingewrikt en het nog warme baksel met draaiende bewegingen uit het gras werd gewipt? En het is ook altijd maar één zakje! Nooit heeft Spike last van een napersing of ander ongelukje. Het zakje zit gekruld aan de riem al hangend aan de kapstok en zit daar nog even sierlijk wanneer de voeten op de deurmat worden droog gestampt.
Het mannetje kijkt mijn richting uit en wendt snel zijn blik weer af als we oogcontact maken. Hij vermant zich en kijkt me brutaal aan, met vaste blik, terwijl de doorgezakte terriër zijn voorpoten verplaatst om plek te maken voor het vervolg van zijn meesterwerk. De man blijft me aankijken en hij weet dat ik van de zakjesleugen weet en hij weet ook dat hij gaat doorlopen.

maandag 3 oktober 2011

altijd samen

De oude man zit op het bankje. Hij kijkt voor zich uit en klemt zoals altijd het Financieel Dagblad én het NRC vast onder zijn arm. In de loop der jaren heeft hij het gevoel gekregen dat het zijn bankje is. Zijn haar is steeds dunner en uiteindelijk wit geworden, maar het zit er nog en zonder kale plekken. Het miezert al een poosje heel zachtjes, maar het deert hem niet. Zijn vingers draaien onophoudelijk aan een van de twee gouden ringen om zijn vinger terwijl hij voor zich uit staart. Een repeterende beweging die hij al een tijdje volhoudt. Soms gunt hij zijn vingers even rust. Zijn gezicht is gericht op de spelende kinderen op het grasveldje maar het lijkt alsof hij ze niet ziet. Een jong stelletje passeert vlak voor hem. Het meisje fladdert om de jongen. Ze springt en lacht en haar handschoen wappert half uit haar jaszak. Een glinsterende laag van minuscule druppeltjes bedekt de mantel van de oude man. Zijn gezicht staat strak terwijl hij de kleinere ring weer omdraait. Ze komt nooit meer terug. Hij maakt zich zorgen. “Samen in de urn liefste, altijd samen” hadden ze afgesproken. Als hij het haar in gedachten hoort zeggen komt er een brok in zijn keel. Hoe moest dat nu, samen in de urn? Wie kon dat vertellen als hij er niet meer was? Wat als het niet goed zou gaan? Het doet pijn in zijn maag en de pijn wordt iedere week erger. Een druppel kruipt via zijn wenkbrauw in zijn ooghoek. Het is harder gaan regenen. De dunne en versleten sjaal is nu doorweekt. Het is de laatste die ze heeft gebreid. Een dame van middelbare leeftijd loopt zijn richting uit, haar jas stevig dichtgeknoopt. Van onder de jas piept nog net een stuk van haar witte schort. Ze nadert hem en strijkt met haar hand over zijn schouder. “Kom” zegt ze. “We gaan weer terug”.

zaterdag 1 oktober 2011

Wordfeud

Café de Hete Brij in Zwolle heeft per direct het computerspelletje Wordfeud verboden. Wordfeud is een soort digitale Scrabble.  Het café was in stilte gehuld doordat de gasten gebogen over hun smartphone aan de tap zaten. De eigenaresse vindt dat de Hete Brij een café is “waar het gewoon gezellig moet zijn”. Dit staat haaks op een uitspraak van schrijfster en presentatrice Daphne Deckers. Zij vertelde in een interview dat zij en haar Richard in een restaurant aan het bellen en sms-en waren terwijl hun kinderen Emma en Alec spelletjes speelden op hun mobieltje. Daphne vond dat “gezellig”, zo met z’n vieren aan tafel. En wie is degene die daar over oordeelt? Wat de een gezellig vindt, is voor de ander een crime. Hossende mensen in een feestzaal vol bloembakken met plastic varens bijvoorbeeld. Een beun-de-haas-deejay in een auberginekleurig colbertjasje en geblokte tafelkleedjes met schaaltjes leverworst. “Het was een gewéldig feest. Echt kei- en keigaaf” roept de gast die het laatst de deur uitrolt. De rest is al uren thuis. Gezelligheid wordt in Zwolle dus bepaald door de café-uitbater. Darten mag en een gezelligheidsspel ook. Daar houdt het mee op. Tijd voor een retourtje Zwolle. Bij het stationscafé hoor ik de eerste schermutseling al. De deur gaat open en er wordt een man naar buiten gewerkt. “U wilt niet gezellig doen? Dan kunt u beter een deurtje verder kijken, wegwezen!”. Verderop loopt een cameraploeg. Alberto Stegeman staat bij een groepje dames. “Het is verschrikkelijk Alberto. We zijn er zo uitgedonderd!”. Foute boel hier. In een witte schortjas tref ik Rob Geus zwalkend door het centrum. “Het is een schande! Film dit maar goed jongens, ik ben nog niet één sticker kwijt! 400 stuks laten drukken met “Gezellig OK! Een aanfluiting, dat is het!”. Verderop is tumult. De Diva’s Patty, Tatjana en Patricia draaien door wanneer zij in de Zwolse supermarkt zien dat er in de rij bij de kassa niet wordt gezelligd. De handtassen vliegen in het rond. Ik heb genoeg gezien en loop terug naar het station. Als ik op de trein wacht krijgen twee Zwolse schapen naast mij een preek. “Wat nou in de trein een boek lezen? Ik dacht het niet jongeman! We gaan samen een dagje weg en je doet maar gezellig. Ga met je broer maar het nummerbordenspel doen”. Ik verlang naar huis. De trein pruttelt binnen. Een ping op mijn telefoon. Ah. Ik krijg nieuwe letters, ik ben aan de beurt voor een nieuw woord. Ik heb nu de letters m, a, l, l, o, t, e, en de n. Mmmmm. Lastig.

maandag 26 september 2011

gereflekst

Ik ben op een feestavond en hoor een woordgrapje dat ik al ken. De eerste keer dat ik iemand “refleksen” hoor zeggen ben ik een jaar of 21 en onderweg met een georganiseerde busreis. Heerlijk goedkoop naar de Spaanse zon! Met mijn jeugdvriendje pak ik wekenlang in het holst van de nacht krentenbroden in bij een bakkerij. Liever willen we naar Barcelona, maar dat is een te grote hap uit mijn karige budget, dus het wordt Calella. Al bij het boeken worden we geript met de verplichte toeslag voor Royal Class. Veertig guldens per stoel voor 17 centimeter meer beenruimte. Standaard stoelen zijn er niet. Ik verbijt me en hoop dat ik mijn zakgeld weer snel kan aanvullen. Keurig op tijd worden we opgehaald door de busreizengigant. We zijn in onze nopjes met de chauffeur en de bus maar al rap worden we gedropt op een enorm terrein. Hier worden we met honderden landgenoten in glimmende trainingspakken gehergroepeerd. Onze nieuwe chauffeur is Edwin uit Aalten. Als we de snelweg opdraaien zijn we vrolijk tot we getrakteerd worden op een cassettebandje van de Kastelruher Spatzen maar Edwin heeft er ook een van Corry Konings. “Beste mensen”, joelt hij door de plastic microfoon, “tijd voor vakantie, tijd om lekker te refleksen”. Hij lacht er zo hard om dat je denkt dat hij hem ter plekke verzint. Verschrikt kijken we elkaar aan maar de rest van de refleksers zit schuddebuikend in de stoel. Daarna komen de moppen. Na de eerste rookpauze wordt iedereen uitgenodigd vooral naar voren te komen met eigen muziek, want dat is gezellig. De jongeman die dat na BZN en Koos Alberts probeert mag zijn bandje van Prince na twee nummers weer ophalen wegens “klachten uit de bus”. Edwin vergast ons de hele helse rit op zijn genialiteit. Hij laat de microfoon niet meer los. Telkens wanneer je rustig knikkebolt komt er een intermezzo over de vuilniszakjes aan de stoelhaak, het toiletgebruik of de colablikjes in de koelkast. Zijn wij even aan het refleksen! De jonge moeder achter ons heeft dikke wallen onder haar ogen en propt haar dochtertje zo vol met lekkers dat Edwin al rap zijn rol vuilniszakjes opduikelt. De zurige lucht kringelt over onze zelfgesmeerde puntjes met luxe vakantiebeleg. Bij iedere stop koopt mama een nieuwe traktatie want het is vakantie. De airco in de bus moet uit omdat er wind waait onder de naveltruitjes, er zijn te weinig rookpauzes en de wc is voor we België uit zijn al verstopt. Nee, wij hebben in het geheel geen reflekste busreis. Bij lange na niet. Na het vullen van de fooienpet zoeken we gelaten onze koffers terug. Dan galmt de microfoon nog een laatste keer. “En denk erom dames, onder de zonnige Spaanse zon zou ik zeggen: zonder hoesje niets in het poesje”. Wat ben ik blij dat deze rampvakantie al weer lang geleden is. Ik krijg acuut trek in een glaasje fris. Wanneer ik naar de bar loop herken ik hem. Het is Edwin.

dinsdag 20 september 2011

Constanza

“haai mam, ben ik weer!”
“dag meisje, wat leuk dat je even belt, hoe is –ie?”
“ja, gaat wel, maar wat ik je wilde vragen, kan jij Soraya en Sammy morgen misschien halen van school en ze even houden?”
“tuurlijk lief, die zijn altijd welkom, dat weet je. Shanna is er ook trouwens.”
“thanks. Ik moet namelijk even met Mo weg, naar die goudhandelaar in Antwerpen”
“ach, speelt dat nu nog? Maar Hans heeft toch al gezegd dat die roodgouden horloges hem niet bekend zijn?”
“kweetut, maar goed, die Mercedes moet ook nog ingeruild, dat gaat daar wat makkelijker”
“ah, i see. Komt goed hoor. Zeg, maar over die pillen op tv, vond je dat niet wat overdreven? Ik bedoel, het is nu eenmaal geen puppyvet meer wat je onder je shirtje hebt, en ik heb echt het beste met je voor gehad, dat weet je”
“ik dacht dat dat wel in zou slaan eigenlijk. En van dat schreeuwen klonk ook wel lekker rellerig. Ik bedoel, net of ik nooit schreeuw tegen Soor en Sam, maar jij bent altijd zo lief op tv. Hé, het werkte toch!”
“ik vond het eigenlijk niet zo lief van je, je haalde soms het bloed onder mijn acrylnagels vandaan”
“ja, al dat gezeur, ik denk dat ik maar eens een weekje met Mo naar Ibiza moet of zo. En dan dat boek. Hoe lang kun jij ze hebben trouwens?”
“ja meid, het is wat, en nee, geen probleem. Maar goed, dat boek moet verkopen, anders heb je helemaal geen geld. Ik vraag me dat nog wel eens af hoor meid, na Tunon in de prostitutie komen en nog steeds zo platzak zijn”
“we verzinnen wel weer wat nieuws hoor, echt, Mo is zo creatief, hij blijft me verrassen”
“ja, dat geloof ik goed, en altijd weer onverwacht. Schat, ik moet hangen, Hans op wisselgesprek, die wil vast weten of ik zijn was al klaar heb”
 “doegdoeg heksje”
“Ja, dag lieverd. Ow. En…. Stans?”
“ja?”
“heb je al een idee wat je nieuwe naam gaat worden?”
“nou, ik dacht op dit moment aan Constara Singh Varma, we hebben echt zoveel gemeen!”

Jort Kelder

Ik heb een date met Jort Kelder. Hij loopt naar het tafeltje waar ik al zenuwachtig en helemaal in de krul zit te wachten en ik voel dat ik niet met zomaar een jongeheer heb afgesproken. Ik kijk opvallend onopvallend door mijn vallende haar heen naar zijn broek en vraag me inmiddels al jarenlang hetzelfde af: waarom die idioot korte pijpjes? Kijk, dat mijn Jort van strak Italiaans design houdt, helemaal prima. En dat hij in vroeger tijden sokken bleef zien als een echte man onwaardig, ook goed. Maar tijdens reizen naar Milaan, het modemekka van Italië, heb zelfs ik nog nimmer een Italiaan gezien met van die ultrakorte pijpjes. Ik moet Jort nageven dat de broekspijpen in Italië inderdaad strak zijn. Zelfs de oudere generatie draagt geen uitlopende pijpen meer en de etalages schreeuwen glitzy pakken met tapse pijpen. Maar wel lange. Zou ik het Jort durven vragen?
Jort geeft me een hand en lacht zijn stralende, innemende lach terwijl hij me vraagt wat ik wil drinken. Tijd voor iets sterks dan maar. Jort stelt grappige vragen die het ijs breken en uiteraard geef ik gevatte, verrassende of schuddebuikende antwoorden. Op de juiste momenten buig ik geïnteresseerd en net niet te wulps voorover en geef de juiste discrete doch sexy oogopslag. Af en toe schud ik mijn lokken sensueel en zachtjes uit mijn gezicht. Ik pak hem helemaal in. En wat is Jort geweldig, zo met die glimlach, zijn indringende blik en goed getimede grollen. Wat een intelligente man, en zo ad rem. En dan laat ik mijn tapasprikkertje vallen. Hij valt op de grond en omdat we in een hippe dure zaak zitten, kan ik het zilveren prikkertje met hoornen handvat niet zo maar laten liggen. Ik buig me voorover. Ik zie de vorm van Jort zijn dunne knieën door de stof van zijn broek doorschijnen maar focus me op de prikker en mijn hand grabbelt nog een stukje verder. Boven de chique kalfslederen mocassins van Jort piept een behoorlijk stuk witte, enkel en scheenbeen. Boven zijn rode sokken. Griezelig wit mannenvlees met dunne haren erop. Kriebelende kronkelende haartjes op een wittig, dun been met de knalrode sokken. De rode sokken. Vast van de Italiaanse sokkenwinkel, vooraf ontpild en met kasjmier doorweven en die waarschijnlijk meer kosten dan onze hele borrel hier. Inclusief de Spaanse Chorizoworst, de gemarineerde goddelijke olijven en de op de handsnijmachine gesneden Pata Negra-ham. Ik voel me licht onwel worden en het tapasprikkertje rolt uit mijn geopende hand nog een stukje verder alvorens ik het kan pakken. Dit gaat veel verder dan smalle, te korte pijpjes. De man met de rode sokken. De witte, dunne knokige scheenbeentjes gestoken in rode sokken. Zijn rode, gele, lichtblauwe, oranje, geruite en bestippelde geitenharen en merinowollen sokken in mijn Ikea-kast. Visioenen trekken aan mij voorbij. No way. Ik hoor mijn telefoon rinkelen. Of beter, het is mijn wekker. Halleluja.

Twitturuh

Hier wordt sinds kort getwitterd. Voor de onwetenden onder ons: tweets zijn berichtjes via het programma Twitter die de ether worden ingeslingerd. Veel te vaak naar mijn zin piept het blauwe vogeltje in een schermpje om me heen. Als door een werkbij gestoken wordt er met halfopen mond hijgerig geklikt. Een nieuwe tweet, of zoals mijn lief zo schattig zegt”ik heb een twitter!”. Behoudens wat braaksels van sportclub of Donald Trump is het een grote balkenbrij. Wat is dat toch? Waarom? Waarom zie ik zelfs op het journaal hoe onze in dure duften en dito pakken gehulde beroepsdebaters tijdens vergaderingen stug voor zich uit zit te tikken in het blauwe pluche? Hoe tijdens een stemming van landsbelang de ogen smiechterig gemagnetiseerd richting kruis gaan waar het wonderapparaat verbeten bliept? Worden wij blij als Dries Roelvink ons laat weten dat hij zijn “bio heeft aangepast”?  Sta ik te trappelen omdat Babette van Veen haar huiskamer zo mooi vindt worden? Wat voegt Stacey Rookhuizen toe met haar “zweetreet”? Een jawel, journalist verblijdt ons met “mijn mrs ligt op de bank te slapen liet net een keiharde boer”. Nieuwssharing is belangrijker dan zijn huwelijk. Waarom duwt tante Dora een foto van haar lellende bovenbenen in een scheeftrekkende cremekleurige miss Etam-bermuda de ether in? “Me man vind me er nog lekker uitzien” staat erbij en daaronder staan retweets van luckyluke6, Munchooh, deesje81 en KutKuiken die je van grappigheid doen verzuren. Ik begrijp het niet. Het schokt en stoort me dat het soms statisch aan het lichaam klevende kleinood op de meest ongelegen momenten en plekken bepoteld en betypt wordt. De verjaardag, barbecue of een feestje zijn niet veilig. Mijn robotblik speurt naar verraders die na het gezellige maar door hen niet gewaardeerde samenzijn stante pede moeten worden ontvriend. Wat een horken! Wat een ondankbaarheid! Een schande is het!  En nu ben ik lekker leeggelopen. Dat is eruit. Terwijl ik op de wc zat, met de deur op slot. In het witte glazuur van de pot ligt nu heel pompeus een verse,  prachtige egaalbruine ringslang. En niemand heeft het gemerkt terwijl ik met ze aan het twitteren was. Geweldige uitvinding dat Twitter.