woensdag 31 oktober 2012

brief van Premier Rutte



Lieve mama,

Sorry dat ik al een paar weken niet op bezoek ben geweest. Zoals u weet, ben ik hartstikke druk. Het valt nog niet mee, werken. De eerste paar jaar op het Binnenhof vielen nog wel mee, recessen duurden en duurden, de terrasjes waren top en tussendoor deden we maar wat. Maar nu mama, ik ben de hele dag bezig. Van half negen tot vijf moet ik gewoon vergaderen! Ik heb amper tijd voor een lekker lange lunch, een beetje winkelen aan de Dennenweg of een potje patience.

En dat is nog niet het ergste, mam. Ik voel me zo leeg van binnen. Ik lach wel, maar ik ben niet blij. Het lijkt wel of ik het nooit goed doe. Ik had een lijstje met landsbelangen meegekregen van de jongens, maar dat is afgepakt. Ik weet gewoon niet meer uit mijn hoofd wat ik eerder had gezegd over de hypotheekrenteaftrek. De versoepeling van het ontslagrecht snap ik niet. Als ik langs de camera’s naar het torentje loop, steek ik mijn duim wel op en grimas wat, maar ik voel me zo naar. Ik zit nu in een kamer met Diederik die zegt dat hij een nieuw filmpje met zijn dochter opneemt als ik geen handtekening zet. Een filmpje waarin hij zegt dat Benthe geen boterhammen kan smeren omdat ik wil bezuinigen op de zorg. Ook dramt hij door over een generaal pardon voor kinderen. Hij zegt dat als ik geen “kinderloze kinderhater” wil zijn, ik gewoon teken. Ik doe dat dan maar. Diederik zegt ook allemaal nare woorden, zoals “coalitie”, “nivelleren” en “compromis”. Dat is toch gemeen, mama?
Zoals u gemerkt heeft, geef ik ook geen interviews meer. Alles wat ik zeg wordt namelijk uitgelegd als een belofte. Alsof artiesten die zingen over eeuwige trouw altijd gelijk hebben. Gisteren moest ik bijna huilen, ik was zo overstuur. Lodewijk en Ronald maakten een lange neus naar mij vanachter de plantenbak. Een uur later kreeg ik van Job een mailtje met een plaatje van Pinokkio.

Ow moeke, ik werk zo hard. Ik ben al tijden niet meer wezen stappen. De maandagen krijg ik nu bewust mee, waardoor de weken extra lang duren. De kans op een vriendin is zo ook nihil. Ik voel me zo alleen ‘s avonds en ik moet snel kinderen regelen, dat is beter voor mijn imago. Ik denk daarom erover om me in te schrijven op Relatieplanet. Met die foto van mij met die grijze stropdas, net als Christian Grey uit Vijftig Tinten. Ik heb al gekeken, de profielnaam RamboRut is nog vrij.
Mama, lieve mama. Misschien is deze brief een beetje onsamenhangend, maar ik ben zo moe van al die weken echt werken. Ook al dram ik alles er nu snel door, de eerstkomende tijd blijft het druk. Daarom kan ik niet zelf naar je komen, maar kan ik misschien wat prakjes krijgen? Ik stuur mijn chauffeur wel even om ze op te halen.

dinsdag 23 oktober 2012

stalker

Meestal weet ik wel uit welke richting het kwaad komt, maar in dit geval heb ik geen idee.

Het is een zaterdagmorgen in september. Mijn agenda is tot vervelens toe leeg. Op het aanrecht liggen alle net leeggeruimde boodschappentassen, mijn middagboterhammetje staat ernaast. De thee trekt. Afwezig controleer ik mijn ingekomen e-mails, want je weet maar nooit of er zich onverwacht nog een leuke avond aanbiedt. Er zijn twee nieuwe berichtjes. De reclamemail is snel verwijderd maar “Dutchie” ken ik niet.

ik ken jouw via via,” staat er. “Ik vind jou ongeloofelijk spontaan, lief en leuk. Ik woon net als jij in A. Geen verkeerde bedoelingen maar ben erg benieuwd naar jouw”. Ik lees het berichtje ongeveer 150 keer, maar heb geen idee wie de afzender is.

Ik besluit het te laten voor wat het is tot Dutchie twee weken later weer in mijn mailbox springt. “Bevalt je nieuwe auto een beetje? Dit soort dingen doe ik eigenlijk nooit, maar jij lijkt me heel lief en volgens mij ben jij erg speciaal”. Dit keer schrijft hij zonder spelfouten, hij heeft er vast lang over nagedacht. Ik voel me niet gevleid, eerder gefrustreerd. Ik vind Dutchie veel minder lief en speciaal. Wat wil hij? Heb ik iets te vrezen?

Met de berichten van Dutchie kan ik zelf wel invullen dat ik weinig hulp hoef te verwachten van de politie. Ook al is het misschien geen kwaadwil, het anonieme en de specifieke informatie die hij over me heeft, grijpen mij behoorlijk aan. Ik besluit de confrontatie aan te gaan en mail terug. Netjes vraag ik waar hij mijn mailadres heeft gevonden en of hij zich bekend wil maken. Dutchie schrijft terug dat hij dat voor zich houdt. Wel vraagt hij hoe het met me gaat nu, een poos geleden mijn relatie beëindigd is. “Wellicht,” schrijft hij, “kom je er nog wel eens achter wie ik ben.
Ik sla hevig aan het puzzelen. Mijn ex kan het niet zijn; hij weet niets van mijn nieuwe autootje en dook bovendien nog voor ik vertrokken was in een nieuwe verkering. Collega’s hebben mijn privé-mailadres niet. Ik slaap slecht en blijf zoeken. In alles zie ik hints: tijdens de lunch op mijn werk speur ik ineengedoken de kantine af naar wie oogcontact met me zoekt. Ik word steeds schuwer en wantrouwiger.

Dutchie blijft af en toe contact houden. Hij wenst me een gelukkig Nieuwjaar (ik heb nu ook een zilverkleurige auto, net als jij!) en wat later een vrolijk Pasen. Onder de foto van een paasei vol hartjes staat een PS’je. “Heb je je zonnebril al teruggevonden?” Weer later wil hij weten in welk hotel in Turkije ik zat. Hij staat op het punt om een vakantie te boeken en hij wil weten waar ik logeerde in Fethye. Lichtelijk schizofreen begin ik iedereen uit te horen. Ik open een speciaal  mailadres voor nieuwe kennissen. Ik vertel zo weinig mogelijk over mezelf en houd oude vrienden langs een onredelijk lange meetlat. De dag dat ik in mijn auto in het achteruitkijkspiegeltje kijk of ik misschien gevolgd word, informeer ik Dutchie over mijn angsten en de impact van zijn daden op mijn leven. Ik hoor niets.
Een half jaar na het eerste mailtje en vijf weken na mijn mailtje terug antwoordt Dutchie. Hij zit in gewetensnood en wil zichzelf bekend maken op voorwaarde dat ik hem onbestraft laat.

Een dag later weet ik het. Omdat Dutchie een nieuwe baan gevonden heeft, gaat hij weg bij mijn assurantiekantoor. Wat hem iedere keer het meest geraakt had bij het wijzigen van mijn polissen was mijn stem, schreef hij. “Je klinkt zo leuk aan de telefoon, ik vond je direct een schatje.

Ik heb woord gehouden en hem niet verraden. Sindsdien regel ik alles via e-mail.

woensdag 17 oktober 2012

pismondje

De omstreden urinoirs van de kunstenares Meike van Schijndel


Als ik vroeger als Limburgse kleuter zeurde om limonade, zong mijn moeder altijd een versje: “Hedde gi-j-dôrs, dan göt mar noar Horst. Doar wônt en vrouw die het un heundje en den piest ow zoë in ut meundje.”
En dat is precies wat een beetje kerel van kunstenares Meike van Schijndel mag doen: in haar mondje plassen. Een sensuele mond, compleet met volle zoenlippen en tandjes. De keel zuigt alle urine gulzig weg. Van Schijndel deed onlangs in Australië stofwolken opwaaien met het door haar ontworpen urinoir in de vorm van een opengesperde vrouwenmond. De Australische dames vonden het onkies: de “kleine boodschap” down under laten uitdruppelen tussen felrode lipjes.

Mij doet het denken aan de rage van een paar jaar geleden. In pisbakken werd een fotosticker van een vlieg geplakt zodat de zwaaiende slurfjes niet “buiten het potje zouden pissen”. De bromvlieg was te saai. Omdat Adam en zijn nazaten al sinds hun schepping op toiletvloeren plassen maar ze niet dweilen, kwam de sticker van de dame in badpak. Als je goed richtte, verdween haar beschermlaagje. De bieromzet steeg explosief.
Waarom plassen mannen zwaaiend? Wat is de lol om bij de geringste aandrang, waar dan ook, de gulp open te ritsen en ter plekke de boel te besproeien? Joop Klepzeiker-Lucassen piest nog jolig door brievenbussen in de binnenstad en in menig studentensoos wordt tegen de bar gesast. Hele vergaderingen lang willen gemeenteraadsleden “een plasje doen” over schade door wildplassers in hun stad. Oude gebouwen binnen loopafstand van een openbaar toilet of café worden beschadigd. De Sint Jan in Den Bosch plaatste zelfs een hekwerk om haar kerk om alle Jan Lullen te weren. Hoe kan het dat anno 2012 volwassen kerels moeten worden verleid hun “geslachtsdeel in een vrouwenmond te stoppen,” alvorens zij in de bosjes hun periscoop richten?

En dat brengt mij bij de kern. De nobelheid van ons aller dames. Wij vrouwen kijken lijdzaam toe. Jarenlang hingen wij boven het stinkende gat van Zuid-Europese pissoirs. Vriend en vijand liet zijn kleine vriend lekker uit op het grasveldje naast de auto, terwijl vrouwlief haar slippertjes voorzichtig rond de gele poeltjes naast het hurktoilet drapeerde. Vrouwenurinoirs zijn zeldzaam. Om van het gezeur af te zijn, kwam de P-mate: een plastuit waarmee eega’s, oma’s en dochters zichzelf vol schaamte staand kunnen verlichten.

Vrouwen: verenigt u! Ik heb inmiddels mijn eerste stap genomen. Vanaf heden ben ik tot nader order kunstenares. Straffeloos leef ik mijzelf uit. Eerst heb ik een model van klei gemaakt, waar ik lege emmers onder heb gezet. Na vele flessen mineraalwater heb ik intussen de beginnersfouten opgelost. Ik heb een titanenstrijd geleverd tussen de keuze voor waarheidsgetrouw werken of esthetiek. Echte mannen hebben immers haren tussen hun billen. Maar nu is –ie klaar, mijn damespotje. Smakelijk mannenvlees van keramiek, voorover geknield en roze geschilderd. Een foto van George Clooney en een kerstkalkoen dienden als voorbeeld. Op de porseleinen billen lijmde ik links en rechts twee zachte kussentjes. De bilnaad maakte ik aflopend voor een goede doorstroming. De anus staat wijd open, zodat hij goed kan ontvangen. Ik zie een goede toekomst op festivalterreinen en evenementen. Rijen vol aardewerken onderdanigheid, de schenen in het gras of op de tegels. Op de geglazuurde enkels onderbroeken, gesponsord door Björn Borg, Popla of Libresse. Wie durft? Zijn we meteen van al het gezeik af.


woensdag 10 oktober 2012

dronkenmanspraat


Erwin en Mariska heten ze, ik weet het nog precies. Ze kwamen uit Apeldoorn en mijn ex en ik ontmoetten hen op vakantie. We logeerden in een prachtig château in Frankrijk, vol nostalgie, harnassen en fluweel. Het enige dat niet in het plaatje paste, was de vrolijke bos rode plastic tulpen in het antieke lampetstel. Als je de stekker in het stopcontact duwde, want stroom was er dan weer wel, verlichtten de bloemen het mahoniehouten hemelbed. Net aangekomen en met nul kennis van de weg naar het dorp, leek het ons verstandig ons op te geven voor de “table d’hote”: een gezamenlijk diner dat onze kasteelheer als hobbykok zou bereiden. Erwin en Mariska hadden hetzelfde idee gehad. Op het moment dat we informeerden naar het donkerbruine stukje vlees dat voor ons lag, kneep de kasteelheer vriendelijk lachend in zijn gezicht. Varkenswangen. Mariska schoof haar bord weg.
De volgende dag botsten we tegen elkaar op in de hal. Iedere gast was die dag elders wezen eten en dat was beter bevallen. Of we nog een afzakkertje lusten? Op onze kamer, na twee flessen witte wijn, biechtte Erwin op dat zij in hun middeleeuwse torenkamer ook een bos lichttulpen hadden staan. We rolden over de grond van het lachen en deelden broederlijk onze bus Pringles. Na nog een avond, waar we met behulp van nieuwe wijn vol bewondering Erwin en Mariska’s verschoten gele tulpen bleven aan- en uit knippen en Monsieur Château ons tijdens onze klompendans kwam verzoeken iets rustiger te doen, werden we vrienden voor het leven.

Het ritje Apeldoorn-Arnhem en vice versa bleek niet zo heel erg lang. Voor het eerst bij hen, gierden we het uit om de houten Afrikaanse krijger die Erwin en Mariska op de kop hadden getikt in een curiosawinkeltje. Toen ze hem na betaling eens goed bekeken bleek Shaka Zulu behept te zijn met een fallus van ruim veertig centimeter. Wij op onze beurt, trakteerden hen in Arnhem op minstens even afschrikwekkende Afrikaanse muziek die we in een minstens zo obscuur winkeltje vonden. We dansten geheel in thema de regendans, omdat het buiten goot. Moe en voldaan haakten we, na een paar flessen wijn te hebben verorberd, onze armen in elkaar voor een gebroederlijk “tulpen uit Amsterdam.”
Gall en Gall deed goede zaken en wij genoten net zo hard. Er waren momenten dat we elkaar alleen maar hoefden aan te kijken om het uit te proesten. Steevast namen we bij iedere visite voor elkaar een bos tulpen mee. Bij verjaardagen zorgden we altijd voor een in vermomming verpakte bus Pringles.

En toen werd Mariska zwanger, een nieuwe fase brak aan. “Nee jongens, geen wijn. Doe maar een sjuutje. Erwin hoeft ook niets.” En daar reden we even later naar Apeldoorn, bepakt en bezakt, onze bankrekening drastisch geplunderd. We zaten verstopt tussen blauwe rompertjes, knuffelbeesten, een enorme Fisher Price-garage en een plastic tas van de slijter. De flessen Chardonnay bleven dicht. We kregen precies één beschuit met muisjes bij een kopje thee, erna was er cola. Het bakje eiersalade deelden we met ons vieren en rond vijven vertrokken we met stille trom.
“Het wordt vast anders,” fluisterde mijn lief me zachtjes toe die avond. Hij kreeg gelijk. Vier dagen later las ik Mariska’s handschrift toen ik de post van de deurmat raapte. Zevenentwintig keer hebben we het getypte velletje moeten lezen. Het stond er echt. “Met de komst van onze zoon, moeten wij andere prioriteiten stellen. Jullie horen daar niet meer bij. Het ga jullie goed.” Sinds die dag drinken we enkel nog rode wijn. Pringles hebben we nooit meer gekocht.

dinsdag 2 oktober 2012