dinsdag 26 maart 2013

de wereld wacht op mij


In de veronderstelling dat geen mens meer fantasie heeft dan ik, wilde ik ooit uitvinder worden.
Ik maakte met mijn naaimachine van een oude panty of sok stapels panty’s en maillots voor mijn Barbiepop. Ik schreef radiojingles die ik opnam op cassettebandjes en plakte die tussen talkshows met mezelf in de hoofdrol. Af en toe wisselde ik mijn stem af met een liedje van Roxette of Rick Astley, omdat ik toen nog dacht dat ik anderen daarmee een plezier deed.
Ook bedacht ik de printknop op de televisie. Een bakje papier in het tv-toestel en op de afstandsbediening een knopje die een papieren afdruk maakte als je een gironummer, ome Karel, of hét jurkje waar je al die tijd naar op zoek was, op televisie zag. Dat leek me een superidee omdat ik zelf na iedere uitzending de helft vergeten was of het niet goed kon uitleggen. Ik stuurde meneer Philips een brief met mijn plan en alvast een eigen bedrijfslogo, maar antwoord kwam nooit.

Mijn hoop vervloog en ik vulde dagboeken vol drama om mijn onopgemerkte talent.


En dan, zomaar ineens, glijdt vandaag, verpakt in een tijdschrift, de brochure van Temps L door mijn brievenbus. Het warenhuis voor uitvinders die ook stilgezwegen zijn door Mattél en Philips. Opgewonden zet ik een kop thee.
Mijn vingers kleven bijna vast aan de pagina met twee bedrukte keukenrollen. Absorberend papier met ruitjes erop. “Papieren servetrollen” staat erbij, “twee voor 9,50 euro”. Dat ik daar nooit aan heb gedacht! Verderop staan servetkettingen: clips waarmee je in een restaurant je servet aan een kettinkje in je nek klemt. Geen vlekken op je kleren en het servet in de hele breedte lekker praktisch over je trui! Ik voel een steek in mijn maag. Jaloersmakend zijn pas de ontgiftende pleisters: inlegkruisjes die je onder je voeten plakt voor het slapengaan en voilá, de volgende ochtend zijn de gifstoffen uit het lichaam geabsorbeerd. ‘Heel gedurfd’ denk ik eerst, maar er staan duidelijke voor-en-na-foto’s op de website, zodat je precies ziet hoeveel vuil er uit je bloedbaan wordt gezogen. Dat komt door bamboe, staat er bij.


Temps L is sowieso erg vernieuwend. Ook met taal. Wanneer je niet thuis bent als “nieuwigheden als je stokbroodlunchbox, teenwanten, stretchbare tuinslang of bananenkoelzak arriveren, “blijft het pakket beschikbaar in de depot”. Ik hoef de bestelbon “enkel nog in te vullen in functie van mijn wensen”.
Sip kijk ik voor me uit. Mijn thee is koud geworden. In gedachten bereken ik alle uren die ik heb verprutst met het schrijven van stukjes op dit blog terwijl ik nog zoveel had kunnen betekenen voor de wereld. Drie uur later sta ik op, de folder in snippers op de grond. Ik heb een besluit genomen. Ik volg mijn hart. Waar is mijn pen?
Op een kladblok verschijnen de eerste ideeën, eerst nog onwennig en in dunne strepen, maar al rap teken ik grote pijlen en detailschetsen. Ik ontwerp een teenvliesmassageborstel. Een siliconen barbecuevorkverlenger. De Karmaniator, een giftige slakkenliksteen. Een contactlensweegschaal. Een opvouwbare eierwekker. Ik schud de meest fantastische uitvindingen uit mijn mouw. Mijn nieuwe leven is begonnen. Heeft iemand het adres van Temps L voor me?

woensdag 20 maart 2013

en weer 'n poepcolumn


Een paar maanden geleden schreef ik een column over een meneer die zich enorm opwond als hij over poep sprak. Nou, ik heb het geweten. Nederland zit helemaal volgehoopt met poep-lovers.
De eerste weken dat het stukje online stond bleef het nog rustig. Daarna ging, om in het thema te blijven, de pijplijn open. Ik ontving een lange mail van iemand die zich inderdaad heerlijk had ontlast bij een kapsalon in een  heel andere stad. Hij deed zijn beklag over mijn column omdat niet alle details klopten. Hij had niets gezegd over het toiletpapier.
Daarna gleden binnen no time de eerste reacties als diarree onder mijn blog en die verdikten tot een lange lijst smurrie. De een na de ander had letterlijk en figuurlijk wel eens een “schijtdag” meegemaakt. Tot in detail werden alle avonturen beschreven, inclusief de kleur van de kleding die op de dag der zelfbevlekking werd gedragen. Ik vond het wel frappant dat een aantal reacties precies dezelfde spelfout bevatte. Ook amusant was de woeste stijging van mijn bezoekersaantallen. Per week klom ik van zo’n honderd naar tweehonderdvijftig lezers. Dat klonk als stront aan de knikker. Ik begreep er niets van.


En zo belandde ik op het trieste dieptepunt dat ik mezelf googelde met de combinatie “karmanie + poep”. Dat was best wel shit. Dat je al anderhalf jaar ‘hoopt’ op succes als schrijver en dat je tenslotte jezelf googelt met deze woorden. Ik werd er niet vrolijk van.
Met een enkele zoekopdracht ontdekte ik dat er zelfs een woord is voor seksuele poepfantasieën: ontlastingfetish. Ook al ken ik het verhaal van iemand die dacht een windje te laten waarop down under een bruine vlek verscheen; dit was helemaal nieuw voor mij. Een hele subcultuur over de opwinding van kakken in een panty en de kick van het laten lopen van broekhoest, al dan niet met kleren aan. Het was voor mij, om het maar zo te zeggen, nogal een grote boodschap.

Internet leerde me dat mensen die zichzelf laven aan coprofilie, zoals de neiging om met bolussen te willen spelen officieel genoemd wordt, vaak een belangrijk persoon verloren hebben of bang zijn iemand te verliezen. Volgens Dr. Freud “gaat dit melancholische verlies gepaard met de wens om ontlasting te bewaren”. Ik zag al een rij gevulde weckpotten voor me.
Het idee dat er kostbare tijd verkwist wordt aan studies over verlustiging aan uitwerpselen, maakte me strontmisselijk. En ik zat natuurlijk nog steeds met die honderdvijftig drekdreutels die zich met mijn blog voor hun neus in hun wc ontlastten.
Het P-woord. Een ezel trapt niet tweemaal in dezelfde drol zou je zeggen. Maar mijn blog gebruiken als verzamelplaats voor een ondergrondse laxeerclub kan natuurlijk niet. Daarom heb ik per vandaag een crapcutter geïnstalleerd. Dat is zeg maar een spamfilter voor drolgerelateerde rotzooi. Iedereen die nu nog onder de bewuste column post, krijgt direct een mailtje met een link naar de website van Boer Vlietema. Die zoekt namelijk nog mensen die zijn giertank komen schoon schrobben. Dat zal ze eens een poepie laten ruiken!

zondag 10 maart 2013

het avontuur met de squirtende muur


“Ik beloof het je. Als je terugkomt weet je niet wat je ziet!”
Als ik een paar nachtjes van huis ben, besluit mijn lief spontaan dat de elektriciteitskabels moeten worden vernieuwd. En als hij dan toch gaat klussen, trekt hij meteen de internetkabel door naar boven en kan er nog wel een stopcontact bij. Twee uur na mijn vertrek zijn de plinten al gesloopt.


Vijf dagen later huppel ik blij naar binnen om daar bijna in tranen uit te barsten. In alle kamers struikel ik over gereedschap, stroomkabels, afgeknipte snoertjes en zaagsel. “Mooi hé,” probeert hij trots. Zijn broek zit vol zwarte vegen.
Met afgezakte schouders parkeer ik mijn koffer tussen de kabelgoten en opzij geschoven kasten. De bank wordt mijn safehaven. Mijn huis is onbewoonbaar.
Na twee dagen 
is hij klaar en kom ik weer tot leven. “Ik moet alleen nog even drie gaatjes boren in de meterkast.”
De emmer sop staat al klaar op het aanrecht als ik hem hoor boren. Een oorverdovend staccato knarst door het huis. Een keer. Twee keer. En dan komt het verlossende woord. “Het laatste gaatje, schat! Dan is alles klaar.” Hij heft zijn armen als een bodybuilder, in de veronderstelling dat ik de twee roze borrelnoten door de stof van zijn trui kan zien.

Het geluid van de boormachine zwelt weer aan. En stopt na een paar seconden.
“Snel! Kom!” Ik hoor totale paniek in zijn stem. Vanuit de keuken zie ik door de muur achter de meterkast het water anderhalve meter hoog over de televisie en stereo spuiten. Dwars over het karpet. En over de salontafel. Over de fotolijstjes. En de stoffen lampenkap. Mijn hart staat even stil. Dan klopt het weer, ongeveer boven mijn decolleté.
Als de kraan dichtgedraaid is, overzie ik de schade. Een enorme plas water zoekt terrein over het parket. Druppels vallen van het dressoir. Mijn lieve sloper heeft zijn handen voor zijn ogen geslagen. Als je het niet ziet, is het er niet.
Terwijl ik origami met alle badlakens die ik kan vinden, belt mijn wit weggetrokken kluskampioen een loodgieter. Het goede nieuws is dat die diezelfde dag al kan komen. Het slechte nieuws betreft de kamer. De monsterboor is dwars door de waterleiding in de dunne muur geschoten. Om de leiding te repareren, moet er een stuk muur weggehakt worden. Ik glimlach flauw als ik de loodgieter vuilniszakken en koffie breng.
Om tien uur ‘s avonds eten we frietjes, zittend tussen het betongruis op de vloer. Het vloerkleed druppelt buiten na. De televisie droogt op de verwarming. Morgen komt de stukadoor, belooft mijn handyman. Als het stucwerk droog is, wordt de muur gesausd. Zijn stem klinkt zacht en hij schuift een halve frikadel terug in het papieren zakje.
Ik geef hem een kus op zijn voorhoofd. Hij heeft in ieder geval woord gehouden. Ik wist niet wat ik zag toen ik terugkwam.

dinsdag 5 maart 2013

karmanie, superspion


Meestal ben ik best innemend. Maar als ik op straat sappige verhalen opvang, ontpop ik me tot een rol Duct tape. Want een vrouw die tussen winkelend publiek luidkeels haar bevalling nakreunt, hecht niet aan privacy. Ik blijf gluiperig in de buurt als ik iemand in de supermarkt hoor leeglopen over aambeien. Alimentatieruzie op het schoolplein? In de trein je baas omlaag halen? Ik blijf bij je. Met mijn oren wijd open om geen ranzig detail te hoeven missen.

Ik geef ridderlijk toe dat ik last heb van een agressieve vorm van afluisteritis.
Toch is spioneren menseigen. Iedereen die ik ken luistert wel eens naar een burenruzie of sappig telefoongesprek. Ik ken niemand die nooit eens meelas in andermans krantje. Of likkebaardend op een terras meesmulde met een echtelijke twist. Zelfs mijn beste vriendin, en discreet is haar middle name, gluurt voor het kijkdoosgevoel wel eens door de ramen in de straat.
Iedereen doet het. Tweederde van de getrouwde vrouwen controleert de telefoon van haar partner. Op televisie zien we eerst een baby uit Barbies gespreide benen glijden en huppekee, daarna zappen we direct door naar het nieuwe programma Cheat on me, waarbij geliefden moeten verhullen dat ze een stel zijn. Dit lukt het best door intiem te zijn met een ander en dus wordt er gekust en gehannest dat het een lieve lust heeft. Op de bank met een zak vol Hamka’s voor mijn neus voel ik me dan superieur aan de mediasletten en camerageile wannabees. En kijken en afluisteren mag: dat is pure inspiratie voor mijn stukjes, hou ik mezelf voor.

Deze week hadden we Eva Jinek op vakantie in Egypte. Sensatie! Komt dat zien! Daarna kwam de tepel van mevrouw Van Royen op Twitter en Facebook. Uiteraard op z’n Heleens uitgebuit zodat mannelijk Nederland er met gestrekte piem.. eh draf achteraan holt. Kicken! Het toppunt van voyeurisme.
Maar het is niet enkel kommer en kwel. Het goede nieuws van deze week is dat Robert M. euthanasie wil plegen. Dat lijkt mij dus perfecte emo-tv waar ik graag voor thuis blijf.
De kinderverkrachter bungelend aan een strop. Een cirkel, gevormd door het Volendams mannenkoor om hem heen dat vluchten kan niet meer zingt. Het touw dat heel, heel langzaam wordt aangetrokken met een lekkere lange reclame tussendoor om de live-uitzending extra te rekken. Robert spartelend tot de laatste teug om tenslotte te eindigen in een partij hamburgers voor andere verkrachters.
Het lijkt mij de perfecte opening van Koningsdag. Eerst Willem die koekhapt, dan live over naar Hilversum.

In afwachting van de definitieve datum ga ik vast Hamka’s kopen en een stevige bak koffie drinken op mijn spionnenbankje in Albert Heijn. Ben ik weer lekker op de hoogte van al het laatste nieuws. Over spataderen en galblazen en zo.