dinsdag 16 april 2013

schildpadschild

Tussen Den Bosch en Arnhem word ik ingehaald door een zilveren Mercedes SL 500 met Duits kenteken. Op mijn teller staan een sportieve 130 kilometer per uur. Ik wieg ritmisch op de muziek als tot me doordringt wat ik zag. Een zilveren flits. Verchroomde velgen. Een vadsige man, rond de zestig, zijn haar vol brillantine, in een blouse van spijkerstof. Een enorm harig beest op zijn schoot, het bruine vel gebogen, zijn hand er beschermend overheen. En voorbij is hij. Een stipje.

Een nieuw liedje fladdert uit mijn cd-speler. There is a moon over Bourbon Street. Eerst zacht maar steeds harder. De wassende maan, maar dan versneld. Vloeiend. Mijn schouders wiegen weer.  
Links en rechts duiken borden op met een snelheidsbeperking. Ik mag nog maar honderd. Kinderachtig weiger ik af te remmen, net als de rest van de automobilisten die weten dat de camera’s verwijderd zijn. De Duitser weet het niet. Zijn zilveren kofferbak wordt weer groter. De velgen lijken achteruit te draaien als ik hem passeer, mijn knipperlicht tikkend op de maat van de muziek. She's innocent and young from a family of means.
En dan zie ik haar, vanuit het niets, naast hem in de passagiersstoel. Slavisch uiterlijk, opgestoken roodblond haar. Te grote lippen. Te grote borsten. Ze veegt met een zakdoekje over haar kin. De oude man in zijn spijkerblouse kijkt stoïcijns voor zich uit. I have stood many times outside her window at night.
Ik stel me voor dat hij denkt aan zijn vrouw. Aan zijn appartement in Spanje. De nieuwe plasma flatscreen voor in de huisbioscoop. De Wiener Schnitzel van vanavond. Mit pommes.
Ik schat haar amper twintig, maar haar ogen staren vooruit, dof, met de blik van een oude en verslagen vrouw. Ik stel me voor dat zij denkt aan haar kind thuis in Moldavië. Aan zijn onwetendheid. Zijn zachte krullen. Aan haar moeder die hem wast. Aan het dak dat door vandaag gerepareerd kan worden.


Ze frommelt het zakdoekje op als ik mijn blik afwend. Tien minuten later tiktakt mijn licht weer, me begeleidend naar de uitvoegstrook. Ik ben bijna thuis. Zou er nog chocomel zijn? Ik trek de cd uit de speler en stop hem terug in het doosje. The dream of the blue turtles, staat erop. De droom van de blauwe schildpadden. Hoe poëtisch voor een solodebuut. En ik denk aan het meisje die haar debuut waarschijnlijk al lang geleden maakte maar nog steeds soleert. Een twintigjarig, roodblond meisje vol dromen die niet zullen gaan over zestigplusmannen met plakhaar. Een doodgewoon meisje van twintig jaar in een bontjas.

4 opmerkingen:

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.