dinsdag 10 december 2013

sterf, Anne Frank!

Brandhout. Dat is wat overbleef van het monument ter ere van Anne Frank: het joodse meisje dat in de tweede wereldoorlog tevergeefs jarenlang onderdook . Gevlucht voor de Duitsers. 'Slechte' genen, vonden ze van haar 'soort'. Nadat ze ternauwernood vernietigingskamp Auschwitz overleefde, stierf zij alsnog in Bergen-Belsen, enkele weken voor de bevrijding. Vijftien was ze. Anne liet een eigen monument achter: haar dagboek. De boom die later voor haar werd geplant in Frankfurt, haar geboortestad, werd deze week door onverlaten omgehakt en afgevoerd. Of mag ik zeggen: gedeporteerd?

De tweede wereldoorlog wordt nog jaarlijks herdacht. En dat is hard nodig. Marktplaats staat bol van de swastika's en überlollige originele Auschwitz-pyama's. De Britse prins Harry ging gekleed als Nazi naar een feestje. Vorige maand nog bestelde een Groningse studentenvereniging vijftig jodensterren voor een zuipparty.

Als tiener bezocht ik ooit het oorlogsmuseum in het Limburgse Overloon. Ik wilde begrijpen waarom 4 mei werd herdacht. Met twee vlechtjes in mijn haren staarde ik apathisch naar posters van tientallen meters hoge bergen met opgestapelde lichamen. Vergast. De monden open gezakt. Handen verstrengeld met die van kindjes, jonger dan ik. Ik zag de foto's van kratten vol uitgetrokken gouden tanden en kisten met hoornen brillen. Mijn tranen hield ik niet meer binnen toen ik een nagebouwde kamer van een kampcommandant binnenliep. Overal lagen restanten van mensen. Ik zag weckflessen vol afgerukte geslachtsorganen en embryo's, uit buiken gesneden. Ter vermaak stond er een kekke drinkbeker, gemaakt van beenderen. De kap van de schemerlamp was een gedroogde mensenhuid. Nooit meer maakte iets méér indruk dan dat. Nachten lag ik wakker van wat mensen elkaar konden aandoen. Het was een wijze levensles.
Die winter vroeg ik de kerstman om Anne's dagboek.

Arme Anne. Ik zoog haar woorden op, las over haar dromen en herkende mezelf, toen ook veertien jaar oud. Telkens als ik het zwaar had, dacht ik aan haar.
Het was vorig jaar dat ik er weer was: het Overloonse Oorlogsmuseum. De expositie was ingekrompen tot een schuchter wandje bordkarton van tien meter. De hele Holocaust was verworden tot enkele foto's. De rest van het museum was omgetoverd tot een pretpark vol jongensspeelgoed. Een kelder waar je het luchtalarm kon horen loeien. Zalen vol wapentuig en poppen van Finse militairen met speciale oorlogsski's. Vette monsters als Duitse Panther- en Tigertanks. Volgens het museum allemaal een stuk interessanter voor wie nu leeft. Interessanter dan het meisje Anne, dat met ongeveer tweehonderdduizend Nederlanders werd afgevoerd.
Net als nu de boom. Ter herinnering aan Anne en alle oorlogsslachtoffers, en gekweekt uit een stekje uit Anne's eigen achtertuin. Afgehakt. Midden in de nacht, snel doorgezaagd, de stukken doorkliefd en afgevoerd. Recessie. Haar nagedachtenis net als zijzelf verraden. Net als miljoenen joden, homo's en zigeuners verbrand in de kachel. Het was geen daad van 'ich habe es nicht gewusst'.
Het gebeurde waarschijnlijk gewoon door iemand die vijf euro op brandhout wilde bezuinigen.

1 opmerking:

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.