dinsdag 17 december 2013

sentiment

In een grijs verleden studeerde ik in Tilburg. Ik zat op de Hotelschool. Volgens een vriendin is dat geen echte studie maar gewoon een school, maar voor mij was het in ieder geval bloedserieus. Ik had er niet alleen boeken nodig, maar ook een uniform. Een strikblouse, een koksbuis en een messenset. En alhoewel ik de Tilburgse binnenstad steeds beter leerde kennen, was het door mijn vier kilo messen dat ik hem ontdekte: banketbakkerij Van Vlerken. Hij zat naast Schlappi, de messenwinkel waar ik jaarlijks mijn fortuin uitgaf aan het slijpen van mijn juweeltjes.

Het winkeltje heet officieel 'lunchroom', maar is eigenlijk een kleine bakkerij. Er staan inderdaad twee bistrotafels met verweerde stoelen, maar die worden alleen gebruikt door degenen die niet kunnen wachten tot ze thuis zijn. Meneer Van Vlerken is net als de tafels ook wat ouder. Hij draagt een koksbuis met een blauwe blokjesbroek. Zijn bril heeft een ouderwets, zwart montuur en ik weet niet hoe hij het doet, maar de glazen zijn altijd beslagen. Al het lekkers in de vitrine is van zijn hand. Hij staat er midden in de nacht voor op. Brood verkoopt hij niet, maar hij heeft wel de lekkerste schuimgebakjes, de knapperigste bokkenpootjes en de grappigste Sponge Bobs van marsepein. Het interesseert me allemaal matig. Truffels moet ik hebben. Daar kom ik voor. Al jaren. Grote brokken knapperige chocola vol slagroom die amper in je mond passen. Je moet er twee keer op bijten waardoor de dikke crèmevulling langs je tanden in je mond gelikt moet worden. Nooit kwam een andere truffel zelfs maar in de schaduw van die van mijn bakkertje. Ik rij er zelfs voor om als ik in Brabant ben. Sentiment uit Tilburg.
Schlappi is allang weg. Samen met de BCC ernaast en het cadeauwinkeltje op de hoek. Maar het deurbelletje van Van Vlerken rinkelt nog hetzelfde als zesentwintig jaar geleden. Terwijl ik snuif van de suikerzoete dwarrelende lucht snelt hij naar de houten toonbank. Al lopend droogt hij beide handen af aan zijn sloof. Ook vandaag is zijn bril beslagen. Het witte haar piekt alle kanten op. “Wat mag het voor u zijn?”. Al die jaren dezelfde vraag. Hij houdt zijn hoofd iets omlaag en boven zijn bril glimmen zijn ogen. Wanneer hij mijn schatjes geconcentreerd inpakt, duwt hij het puntje van zijn tong tegen zijn bovenlip. Hij kijkt erbij alsof hij het liefst ieder truffeltje apart nog een afscheidszoen wil geven. In een koperen bak weegt hij mijn bestelling. Twee zakjes truffels. Een zakje borstplaat. Alles verdwijnt in papieren wikkels. Met veel kracht slaat hij op de halfverroeste ijzeren cijfers van de immense houten kassa.  De geldla opent met een tingelend belletje. Hij kijkt bijna verlegen als hij mijn geld aanneemt. Ik ruim mijn portemonnee op en hij wacht geduldig. Ik hoop dat hij het nog eeuwen volhoudt. Ik heb het hem al die jaren nooit durven zeggen, maar nog voor ik terug bij mijn auto ben, zijn alle zakjes altijd al kapot gescheurd en leeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.