woensdag 20 februari 2013

wraak


Vandaag zag ik, nota bene in de Hema, een van mijn vroegere pesters terug. Ze was kleiner dan ik me herinnerde en ik zag aan haar grote pupillen dat ik juist groter was dan zij had onthouden.

Het begon al op het schoolplein. Ik sprak geen dialect en mocht daarom niet meespelen. “Ik verstoi ow neet mechje. Weg hej” Verloren stond ik naast mijn fiets. Onder mijn voeten marcheerden mieren keurig in colonne. Woorden doen geen pijn’, zei mama en letterlijk genomen klopte dat helemaal.
Op de middelbare school groeiden de pesterijen net zo snel als mijn lichaam. Het begon met scheldpartijen over mijn maniertjes. Daarna werd ik tijdens de elf kilometer terug naar huis regelmatig van mijn fiets getrapt. Vanuit de sloot zag ik ze wegslingeren: Iris, Neke en Tessa, brullend van de lach en zichzelf als bavianen op de borst kloppend. Mijn boekentas ging kapot door alle abrupte landingen op het asfalt. De kers op hun taart serveerde ik zelf toen ik mijn droomjas vond. Stapelverliefd was ik op de knalgele parachutestof en opgestikte zakken.
De eerste dagen wachtte ik nog uren tot het schoolplein leeg was, maar de vierde dag ging ik ervoor. Vanaf een afstand hoorde ik ze al aankomen; Iris, Neke en Tessa, druk gillend wie met wie achter de kerk had gefoezeld. “Kanaaaaaaaariepietje!” schreeuwden ze en ik wist dat ik het haasje was. Al trappend op hun fiets om me in te halen, hadden ze gruunen gespaard die ze in de greppel rochelend over me uitspuugden. Ik heb mijn jas een week aangehad.


Tijdens mijn studie hoorde ik dat Tessa’s moeder was overleden. Tessa verhuisde naar Engeland. Ik heb haar geen seconde gemist. Net nadat ik mijn eerste huis kocht, werd Neke op heterdaad betrapt bij een inbraak. Hij ging naar de gevangenis.
De jaren gingen voorbij en ik was alles bijna vergeten. De buikpijn. Alle keren dat ik van ellende in mijn broek had geplast of in de vrieskou naar huis liep omdat de pestmaffia in de dorpsbus zat. Bijna. Tot vandaag.

Mijn moeder besloot dat er gebakjes moesten komen om mijn promotie te vieren. We reden naar de Hema en daar stond ze. Iris. Haar vettige piekhaar vol grijze plukken. Diepe wallen onder haar ogen. Met afgetrapte schoenen stond ze in een donkerblauw schort achter de vleeswarenvitrine. “Ik wil graag een onsje rosbief,” zei ik. Iris keek naar mijn plastic tas van het chique modehuis. Ik trok mijn schouders recht. Met haar ogen naar de vloer gericht pakte ze zwijgend een schaaltje. Ik schraapte mijn keel. “Die wil ik niet. Ik wil dat je verse snijdt.” Met gebogen hoofd hurkte ze voor de koelkast. Deze keer verstond ze me prima.

7 opmerkingen:

  1. Heel goed gedaan, de eer aan jezelf gehouden. Aangrijpend verhaal wel!!

    Leuke foto van je :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. HEEL KNAP GESCHREVEN IK HEB GENOTEN VAN DEZE COLLUM!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wie het laatst lacht.....je kunt je eigen het hele verhaal zo voor de geest halen, dus goed geschreven.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Mooi geschreven en vooral knap dat je het doet! Grote knuffel!!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Wie het laatst lacht... (enne..promotie? Gefeliciteerd!)

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.