dinsdag 4 juni 2013

het recht van de sterkste

Hoe wonderlijk ook: afgelopen weekend scheen de zon een paar uur. Heel magertjes, dat wel, maar voor de verandering was er eens een keer meer zon dan regen.
Ik lag op mijn rug in de tuin en fantaseerde dat ik mijn bikini droeg. Ik dacht aan barbecuevlees, tijdschriften vol zonnebrandvlekken en ijsjes. Ik likte mijn lippen en rolde op mijn buik. Daar zag ik hem: vechtend voor zijn leven was een vlieg bezig te verdrinken in het vogeldrinkbad. Hij leefde nog; zijn vleugels trilden, en ondanks dat ze doorweekt waren, vocht hij voor het vege lijf.
Hij moest wel: er wachtte nog een heel gezin op zijn terugkeer. Vogelnesten vereisten inspectie, hij zou met vrouwlief boodschappen doen, en de hondenbolus op de hoek van de straat hield morgen uitverkoop. Druk fladderend probeerde hij uit het water te ontsnappen, maar hij schoot geen millimeter op. Met steeds grotere tussenpozen trilden de zilveren vliesjes op zijn rug. Ragdunne zwarte pootjes crawlden heldhaftig. Karmanie to the rescue, dacht ik, en ik stak mijn vinger uit en viste Vlieg uit het koude water. Het kostte me een paar pogingen. Iedere keer dat ik mijn vinger in het water doopte, golfde het en sloeg mijn drenkeling alle kanten op. Uiteindelijk dreef hij meer dood dan levend in de grote meegekomen druppel op mijn vingertop. Ik liet hem uitlekken op de rug van mijn andere hand. Met de punt van mijn T-shirt zoog ik het overschot aan water weg. Vliegmans begon te tijgeren; dapper richtte hij zijn bovenlijf op. Uitgeput en krachteloos staakte hij zijn poging al snel.. Als een drenkeling stortte hij in op mijn veilige roze strand. Daar liet ik hem liggen, en ik blies over zijn vleugeltjes zodat ze konden drogen.

Ik bemoederde hem, sprak hem toe, en stelde me voor hoe zijn ieniemienietongetje van ellende uit de bek hing. Na een dikke vijf minuten transformeerde het ragfijne lijf van een kattenbrokje naar iets wat op een vlieg leek. Ik wist dat ik hem los moest laten voordat we ons aan elkaar zouden hechten.
Ik knikte van de hosta met frisse groene bladeren naar Vlieg, bracht mijn hand boven een van de mooiste stukjes en kromde mijn vinger. Vlieg begreep het en klauterde omlaag. Stoer en vief was hij nog niet, maar kruipen ging nu prima. Af en toe probeerde hij zijn vleugels uit te schudden. De toppen waren al droog en schoven opgewonden over elkaar. Nog even, dan blies de wind het laatste vocht eruit. Stil keek hij vooruit. Even bekroop me het idee dat hij oogcontact probeerde te maken. Zag ik daar een glimp van ontroering in zijn ogen? Ik glimlachte naar hem.
Voorzichtig kroop hij over het grote hostablad en tilde behoedzaam zijn poten op. Vanonder een blad stortte Godzillaspin zich vanuit het niets op Vlieg, spoot hem vol met verlammend gif en zoog hem gulzig leeg. Ik zie nog steeds zijn vragende oogjes voor me. Niets kon ik nog doen. Voor ik het wist lag hij op zijn rug, zijn pootjes gekromd. Met vertroebeld zicht keek ik ernaar en draaide me verslagen om. Ik hoefde geen barbecue of ijs meer. Ik ging naar binnen. Die afschuwelijke, kloterige rotzon ook.

3 opmerkingen:

  1. Mooi stuk. Ik hou ervan. Die kleine dingetjes uitgebreid beschrijven. Ik zag het ook voor me. Vond het zelfs zielig. Hulde voor deze column.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ontroerend, zo'n band! :) En wat een triest einde voor wat had kunnen zijn.
    Leuk geschreven!!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. jij moet een goed en lief persoontje zijn om zo over een vlieg te kunnen schrijven!!!!

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.