dinsdag 25 december 2012

grijpstuivers

 
In Japan is deze week een bejaarde tot een jaar cel veroordeeld voor het stelen van negen cent in een tempel. Ik moet slikken als ik het lees. Een kort moment zie ik mezelf.
Zeven jaar ben ik als ik met mijn ouders en broer in onze gloednieuwe Simca door Oostenrijk trek. Mama doet geforceerd haar best om het gezellig te maken, Broertje C. en ik geven elkaar om de beurt gemene stompen. “Nee, jij bent stom!” Papa heeft al een paar keer op zijn hoofd gekrabd en krijgt de bekende rode vlekken in zijn nek. Onder het rijden draait hij zich half om en heft één arm. C. en ik houden ons koest. Papa’s klappen zijn een stuk harder dan die van elkaar. De uitbarsting blijft gelukkig uit.
Een half uur later parkeren we op een bergplateau. Papa wijst naar een picknickbank en mama draaft ernaartoe met een oude theedoek. Als ze het hout heeft afgenomen, eten we zwijgend onze in het hotel gesmeerde broodjes. Na een slokje koffie slaat papa zijn donkerbruine plastic beker van tafel. “Je had de thermoskan eerst moeten voorverwarmen met gekookt water, trut!” Hij schreeuwt en mama knikt naar ons. “Gaan jullie maar even spelen.” C. en ik rennen nieuwsgierig naar het altaartje in de uitgehakte rots waar we al die tijd al verlekkerd naar keken. Achter tralies staat een Mariabeeld: een serene vrouw met uitgestrekte armen in een blauwe, porseleinen jurk. Ze staat tussen plastic bloemen en houten kruizen en overal liggen geldstukjes. “Als we later geld hebben, kunnen we zelf op vakantie,” droomt C. hardop. In de verte roept mama. Papa schudt driftig de thermosfles leeg in het gras.
We zijn al bijna veertig kilometer verder als de muntjes in mijn hand per ongeluk rinkelen. Mijn ouders zijn woest. De auto slingert over de weg als papa zijn arm naar achteren zwaait om mij een mep te geven. Ik huil, maar de pijn is snel weg als ik de grote ogen van mijn broertje bewonderend zie kijken. Papa en mama zijn eindelijk eensgezind. “Eigenlijk moeten we jullie hier gewoon achterlaten in de bergen!” schreeuwt papa. Mama knikt. “Stelletje rotkinderen.”
Bij het eerste kapelletje dat we tegenkomen remt hij af ent trekt me aan mijn vlechten de auto uit. “En snel, jij!” C. staat achter ons te giebelen. Papa’s hand rust op zijn kruin. Onder toeziend oog van mama druk ik alle muntjes in het houten collectedoosje voor de plastic Maria met een rozenkrans om haar nek. Ze kijkt naar me, haar armen vergevingsvol omhoog.


3 opmerkingen:

  1. NOU KARMANIE ,HET ZULLEN DE FEESTDAGEN WEL ZIJN DAT ER GEEN REACTIE'S BINNEN KOMEN MAAR IK KAN JE WEL ZEGGEN IK VAN DIT STUKJE GENOTEN HEB .
    GEWELDIG!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Er komen hier weinig reacties op omdat het niet een duidelijke mening oproept. Neemt dit weg dat dit erg goed geschreven is. Dikke pluim. Karmanie beheerst de kunst om heel beeldend te schrijven. Onder het lezen zie je dit gewoon helemaal voor je.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Vreselijk, maar prachtig geschreven! Moedig van je!

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.