woensdag 19 september 2012

monsterlijk


“Conny Palmen,” briest hij. “Dat vind ik toch zo’n kutwijf!” Hij zwaait zijn wijsvinger vlak voor mijn neus op en neer. “Wat een snobistische kakdrol is dat zeg!”. Ik ben op een culturele dag voor schrijvers en geïnteresseerden. In de tweede pauze komt het magere mannetje vanuit het niets naast me staan en stelt zichzelf voor als “Nederlands toekomstige bestsellerauteur”. Op zijn koffieschoteltje ligt in een bruin plasje een half aangevreten boterham. Een tweede bungelt in het boterhamzakje dat hij deels achter zijn broekriem heeft gestoken. Zal ik hem vertellen dat het woord kakdrol een pleonasme is? Ik houd wijs mijn mond.

“Echt! Die Palmmuts is me toch een parrevu!”. Ik raad dat hij het woord parvenu bedoelt, maar zeg weer niets, misschien gaat hij dan wel weg. “Iedereen schrijft waardeloos, behalve zij!”. De vinger draait nu richting het podium waar Conny zo geïnterviewd zal worden.
Zijn handpalm poetst het zweet van zijn hoofd, dezelfde beweging alsof hij zonnecrème smeert. In een vlugge beweging wrijft hij zijn vingers vervolgens over zijn broek en knielt voor een canvas rugzak.

“Kijk! Dit is pas een boek!”. Het statafeltje wiebelt als hij de bundel neerlegt. “Het verhaal van de toekomst. Ik heb het al naar zes uitgevers gestuurd, binnenkort stromen de aanbiedingen binnen.” Om hem niet voor het hoofd te stoten, til ik het boek op. Het is zelfgemaakt, via een website waar je tegen betaling boeken per stuk kunt laten afdrukken. Stroperige bloedletters besmeuren de kaft. De Sporken komen!, lees ik. Uit beleefdheid vraag ik de man waarover het gaat. Al na de eerste zin over driepotige ruimtemonsters die met zuignappen huisdieren ontvoeren, spieden mijn ogen door de zaal. Overal staan groepjes mensen te lachen met elkaar, geïnteresseerd. Ze roeren hun thee of wijzen naar de poster met daarop het middagprogramma.
“Luister je wel? Ik vertelde net over die gnoom die de hondenvachten heeft gestolen!” Zijn gezicht houdt hij nog geen vijftien centimeter van me af. In de hoekjes van zijn mond hebben zich schuimbelletjes gevormd. Dan valt mijn oog op zijn T-shirt, dat als een lap om zijn iele schouders valt. Er staat een paars monster op dat in zijn bek een aangevreten konijn klemt.“Leuk he?,” ziet hij me kijken. “Ik heb al een hele merchandise-lijn van de Sporken bedacht. Dit wordt groots.”

Leon Verdonschot loopt vriendelijk knikkend vanuit de centrale hal terug naar het podium. Overal draaien gezichten zich om. “Het gaat weer verder,” knik ik naar de mensenkudde die roezemoezend in beweging komt. De man grijpt zijn rugzak en trekt het boek uit mijn handen. Het boterhammenzakje met het overgebleven volkorensneetje valt op de grond. “Ik vertel jou de rest straks nog uitgebreid. Eerst Conny!” Hij rukt zich weg en werkt zich door de mensensliert naar de tribune. Net voor hij naar binnen wil stappen, draait hij zich abrupt om. Met gefronste wenkbrauwen richt hij zijn ogen vragend op mij. Ik wijs met mijn vinger richting toiletten, mijn linkerhand stevig geklemd om mijn autosleutel.
Roermond, 9 september 2012 (schrijf, schrijver, schrijfst)

6 opmerkingen:

  1. Haha! Ik vind dat je het erg leuk beschreven hebt. (ik had het verhaal al gehoord:) )

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dit is een fantastische column die in geen enkel dagblad zou misstaan.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nou, zo te lezen heeft die schrijfdag in Limburg je in ieder geval genoeg inspiratie opgeleverd. Is de reis ernaartoe het in ieder geval waard geweest ;)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hahaha, prachtige tekst, wat een flapdrol. Je zal er maar mee opgescheept zitten. Succes!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Grappig beschreven! Gefeliciteerd!

    BeantwoordenVerwijderen

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.