Ik herinner me het Turkse gezin waar ik ooit naast woonde. Vader,
moeder en drie zoontjes. Tijdens een kop thee met baklava vroeg ik mijn
buurvrouw waarom de keukenruit was versierd met wortels en tekeningen van Sint.
Sinterklaas sloeg hun huis toch altijd over?
Het was op school gebeurd, vertrouwde ze me toe. Ze kneep zacht in mijn arm en knipoogde. In een kantine vol überhollandse kleuters had Sint haar jongens aangesproken. Drie mannetjes op een rijtje. Met precies dezelfde donkere krullen en bruine ogen als hun vader. "Zo," had hij de zaal doorgekeken. "Je kunt wel zien wie hier de broertjes Güntaz zijn." Diepe bewondering had hij geoogst. In een zaal met bijna tachtig kinderen wist Sint niet alleen feilloos wie zij waren, maar ook hoe ze heetten. Zonder dat hij hen ooit eerder had gezien! Sterker, hij wist haarfijn te vertellen over het bezoek aan Nederland van Oma en Opa Ankara van afgelopen zomer. Wat een alwetend man, die Sint. Hoe machtig moest hij zijn. Sprakeloos waren ze op het podium geklommen om Sint te begroeten. Daarna was het hek van de dam.
Nooit meer zag ik kindjes die dieper geloofden in Sint Nicolaas dan deze ukkies.
De auto achter me toetert. Voor me lost de file langzaam op.
Ik geef gas en schakel in de tweede versnelling. Daarna in de derde. Het autootje naast me rijdt synchroon met me mee. Onwillekeurig kijk ik toch weer
naar de grote gele vlek op het hoofd van de oude man naast me met de dieprood
gestifte lippen. Hoe is het mogelijk, denk ik. De vijftiger verkleed in een
speelpakje met maillot, de student met amper de baard in zijn keel in het
statige kostuum van Sint. Als ik weer kijk, zie ik dat Sints baard opzij
geschoven is. Hij heeft een mobiele telefoon aan zijn oor. Vermoedelijk wordt
hij nu bijgepraat over de zomervakantie van de kindjes die nu op hem wachten.
Over opa en oma, en het gat in de nieuwe broek. Kindjes die na vanavond nog drukker
dan anders in de weer zijn met wortels, stro en het zetten van de schoen. Ik
glimlach als Sint zijn baard rechttrekt. Piet ziet mijn lippen krullen en
knipoogt. Ik steek mijn duim naar ze op.
Het was op school gebeurd, vertrouwde ze me toe. Ze kneep zacht in mijn arm en knipoogde. In een kantine vol überhollandse kleuters had Sint haar jongens aangesproken. Drie mannetjes op een rijtje. Met precies dezelfde donkere krullen en bruine ogen als hun vader. "Zo," had hij de zaal doorgekeken. "Je kunt wel zien wie hier de broertjes Güntaz zijn." Diepe bewondering had hij geoogst. In een zaal met bijna tachtig kinderen wist Sint niet alleen feilloos wie zij waren, maar ook hoe ze heetten. Zonder dat hij hen ooit eerder had gezien! Sterker, hij wist haarfijn te vertellen over het bezoek aan Nederland van Oma en Opa Ankara van afgelopen zomer. Wat een alwetend man, die Sint. Hoe machtig moest hij zijn. Sprakeloos waren ze op het podium geklommen om Sint te begroeten. Daarna was het hek van de dam.
Nooit meer zag ik kindjes die dieper geloofden in Sint Nicolaas dan deze ukkies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.