dinsdag 31 juli 2012

my big fat gypsy wedding


Het is prachtig weer buiten. Alles in mij schreeuwt om een terrasje. Of eigenlijk om appeltaart met een reusachtige klodder slagroom, maar dat is een andere column.

Na even drammen heb ik mijn man in de auto gewerkt. Onder een mild zonnetje ploffen we later in een rotan stoeltje voor café De Waag in Doesburg. De taart wordt besteld. We genieten van  de winkelende mensen. Voorover gebukt om mijn lief een kus op het voorhoofd te drukken, gaat tegenover het terras een kerkdeur open.
“Er komt zo een bruidspaar,” klinkt het onder mijn kin. Vol bewondering kijk ik naar beneden. Mijn man weet alles. Hij ziet me staren en knikt naar een grijze Mercedes met een joekel van een bloemstuk op de motorkap. Het is een brikkie, type pooierbak.

Uit de kerk stapt een meisje. Ze heeft een ieniemienie rokje aan (nog korter dan mijn Hello-Kitty-slaapshirt) en vuurrood haar tot op haar heupen. Haar linnen topje stopt net onder de behasluiting. Onder deze creatie draagt ze torenhoge hakken met kurkzolen. Het publiek op het terras valt stil. Achter het meisje roetsjt een jongeman naar buiten. Zijn rits oorbellen glinstert in de zon. Behendig rijdt hij de Mercedes voor de antieke kerkentree.
Om me heen wordt druk besteld. Met een beetje geluk staat de verse koffie op tafel voor de klokken luiden. Op straat stappen fietsers af. Een oma waggelt met haar kleinkinderen over de keitjes richting trouwauto.

De houten deuren gaan nu wijd open en een troepje mensen, net zo florissant gekleed, haast zich om zeepbellen te blazen richting hoofdingang. Daar komen de feestvarkens. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Achter me roert een dame al minutenlang in haar theeglas. Er wordt stevig in mijn hand geknepen. “Oh my god,” zegt mijn man. Ik hoor zijn woorden in stereo om me heen.
Felrode flamencoschoenen stappen over de keitjes. De bruid is Benidorm-bruin en heeft het pikzwarte haar dat je alleen kunt maken met pakjes haarverf van de Lidl. Lijzige, strenge haarstukken komen tot haar heupen. Om haar taille wappert een rood lint, maar de strakke strik kan haar taille niet redden. De synthetische jurk is aan de voorkant zo kort, dat je het kant van het witte wielrenbroekje eronder kunt zien. Achter trekt een sleep krullend over de kasseitjes. Oorbeljongen rent naar de bruid. Hij steekt een sigaretje voor haar aan, dat ze tussen haar lippen klemt. Stevig inhalerend kust de bruid nu haar gasten; het stokje afwisselend tussen gelnagels en lippen. Twee kinderen met groene haarstekels trekken zich omhoog aan een gietijzeren klopper die in de kerkmuur verankerd is. Met hun gymschoenen beklimmen ze de stenen. Een jongen met eenzelfde corsage als het trouwboeket op zijn pak staat aan de overkant van de weg te ginnegappen met wat knullen. Hij staat met zijn rug naar de kerk en zuigt stevig aan een peuk.

“My big fat gypsy wedding,” fluistert mijn man, doelend op het televisieprogramma dat zo clownesk hilarisch is, dat ik tot op vandaag dacht dat het in scene is gezet. Alle gesprekken om ons heen zijn verstomd. Achter me draait het theelepeltje nog steeds rondjes in het glas. Het massaal toegestroomde publiek verroert zich niet. Niemand klapt.
Dan maakt een van de mannen zich los van het bonte gezelschap en stampt naar ons terras. Het is muisstil. Snel schuif ik een hapje taart naar binnen. Rommel doelloos wat in mijn handtas en leg mijn vestje op de stoel naast me. De man loopt weer terug, in zijn handen een dienblad met fluitjes pils. Hij trakteert eerst de bruid en bruidegom die proostend het halve glas met een enkele ferme slok naar binnen klokken. Ik hoor een harde boer. Midden op straat ontstaat een klein bacchanaal. Builen shag verschijnen, het bier vindt gretig aftrek en het enige lawaai in de wijde omgeving is het luide gelach wanneer een bruidsmeisje merkt dat haar jurkje doorschijnt in het zonlicht. Haar brede billen zijn gehuld in een zebravel.

“Aso’s,” lispelt de dame van het krassende theelepeltje achter me. Ze staat op. Snel schuift ze de kleine plastic kuipjes roomboter in haar handtas. Dan grist ze nog vier suikerzakjes mee.
“Kampvolk,” murmelt haar man. Hij wacht tot de serveerster hem zijn vijftien eurocent wisselgeld teruggeeft.

“Het zal je dochter zijn.” Hij krijgt support van het echtpaar naast hen. De vrouw schuift haar dure zonnebril in het haar en knikt naar het groepje feestvierders. Haar hondje plast tegen de tafelpoot.
Een flinke tros blikken achter de auto ratelt ons allemaal overeind. Het kersverse echtpaar wordt joelend uitgezwaaid. De gasten dansen stampend rond de optrekkende auto.

Een van de jongens, met een meer dan royale tatoeage in zijn hals, wandelt behoedzaam richting café. In zijn armen balanceert hij een dienblad met daarop alle geleende bierglazen. Omgespoeld en keurig op een rijtje.

dinsdag 24 juli 2012

tour de femme


Nu de wielerkaravaan weer ingepakt en in lange slierten is vertrokken om op te laden voor de zomerkoersen in Bullemerbroeck en Valssemeer, wordt het eindelijk weer rustig in huis.

Als echte vrouw verwonder ik me ieder jaar opnieuw over de tijdens de Tour plotseling opduikende groepjes hobbyfietsers. Mannen (het zijn altijd mannen) met robuuste Hollandse lijven, geperst in superstrakke pakjes en woest laverend tussen de senioren met Spartamet. Je vindt ze vaak op de verlaten wegen, de dijkweggetjes of zomaar ineens naast je op het pontje, in hun fluoriserende reclame-nylon, en een been al in de ankers om flink af te trappen als de boom omhoog gaat. Hun "zakie" prominent en zonder schande bobbelig opgefrot in het blauwe zeemleer.

Op de televisie maakt het vaste zendschema begin juli plaats voor praatprogramma’s vol ijdele tourgroupies, handjesschuddende sponsors en uitgekakte renners die in de winter bijklussen als ijsdanser of gastspreker in huize Avondlicht.

De gezellige Hollandse huisman verruilt zijn lollige barbecueschort voor de afstandbediening. Ook mijn man, wiens new best friend ineens Mart Smeets is, en die alle tourgeheimen kent. Met in zijn hand een biertje brult hij vanaf de bank onbegrijpelijke termen als "aan de boom schudden", "snot voor de ogen rijden" en "wegkletsen". Onvermoeibaar moedigt hij urenlang het tv-scherm aan. Voor, tijdens en vooral na iedere etappe wordt teletekst uitgepluisd. Mijn dagen zijn deze weken gevuld met alles wat ik kan doen zonder voor de bank te lopen en lieftallig zwijgen. Ik wacht zelfs volgens instructie met het bereiden van de avonddis tot na half zes, onderwijl zuchtend en puffend bij het horen van al deze terminologie.

In deze wereld van geheimtaal duurt het jaren voor wij vrouwen deelgenoot worden van het mysterie van de beenolie. Nooit vertelt ook maar één bankfietser mij details ik nou interessant vind, zoals een antwoord op de vraag of er een douche in de tourbus zit of dat volle blazen worden geleegd in pauzetijd of in Dixies langs het parcours. Nee, pas later, veel later, wanneer een camera net iets te laat wegdraait, komt hare sulligheid achter het grote geheim van de leeglopende ventieltjes.

De Tour. Na drie weken volledig ondermijnde routine en afgedwongen privileges heb ik het dapper voldragen. De laatste interviews druppelen nog na in de kranten. Mijn vriendinnen en ik halen opgelucht adem. Ik heb mijn man weer terug, althans, dit jaar tot de aftrap van de Olympische Spelen. Ik ben gelukkig voor bijna 50 weken verlost van de bolletjestrui, de gele trui, de witte trui, de aanvallende punten en de leiders en de knechten. Het is tijd voor de gewone wereld. Waar een colletje nog gewoon een truitje is, een gevallen gat gewoon met de naaimachine gedicht kan worden en je bij "geparkeerd staan" alleen nog hoeft te denken aan je blauwe schijf.

woensdag 18 juli 2012

oma heeft altijd gelijk

Het is woensdagochtend en ik sta op het station tussen een kluitje wachtende mensen. Omdat ik onderweg ben naar een lunchafspraak knort mijn maag ontevreden. Het gerommel wordt zo hard dat ik discreet een stapje naar achteren zet.

Schuin voor me staat een oude dame naast een leuke griet. Het meisje schat ik een jaar of 20 en is snoezig om te zien. Haar blonde haar krult over het schouderbandje van het kleurige zomerjurkje. Om haar taille heeft ze een vestje geknoopt; een plastic pinguïn bungelt aan haar handtas. Ze straalt.

De vrouw naast haar straalt allerminst. Haar lippen zijn in een streep getrokken; het grijze haar streng opgestoken. De blozende wangen zijn verraderlijk. Ze kijkt ontevreden om zich heen, leunend op een wandelstok.

"Mijn leesbril", bitst de oude dame. Haar buik drilt onder het grijze vestje als ze praat. Het meisje veert op en beweegt haar lippen. Raakt dan de hand van de bejaarde vrouw aan. Ze heeft een vrolijke stem als ze de brillenkoker afgeeft. Oma luistert half, met haar hoofd afgewend tikt ze ongeduldig met haar wandelstok op het beton. Het meisje is nog steeds aan het woord wanneer oma met die stok naar een donkere man wijst. Zonder iets te zeggen tilt ze haar kin ietsje omhoog. Dan legt ze bijna onmerkbaar haar hand over haar handtas. Het meisje kijkt eerst naar de man en dan naar mij. Ze sluit beide ogen in een fractie van een seconde. Ik glimlach naar haar.

In de paar seconden dat wij oogcontact maken, klikklakt de oude dame twee keer dwingend met haar stok op de grond. Onderaan het hout zit een rubberen dop. "Niet overstappen," zegt ze. De blonde krullen dansen als het hoofd van het meisje op en neer gaat. "Jawel oma, één keertje."

Op precies het moment dat de streepmond weer open gaat, raakt de bruine stok het perron. "Nee," klinkt het synchroon met de rubberen tok. Voorover gebogen frummelt het meisje nu in haar tas. Ze heeft hem op de grond gezet en de pinguïn verschuilt zich veilig achter de flap.

De grijze dame snift uit de hoogte richting twee wannabee rappers van een jaar of 17 en draait dan haar rug naar zowel het meisje als mij."Niet overstappen. Hoeft niet. " Statig trekt ze haar vestje recht.

Ik zie het meisje aandachtig tikken op haar mobiele telefoon. "Nee oma", klinkt het geduldig. Ze scrollt over het schermpje. "Hier staat: overstappen in Amersfoort. We moeten dus één keertje wisselen".

Oma draait zich zuchtend om, wijst dan met haar stok naar het mobieltje. "Nee. Jij zit fout. Ik heb het afgelopen dinsdag nog gevraagd bij het loket. Niet overstappen".

Bij de overweg klinkt getingel. Vanaf nu kan ik geen van beiden meer horen. Het meisje komt omhoog, het opgekropen jurkje weer terug over haar knie trekkend. Dan sluit ze haar tas om de achtervolging op oma in te zetten. De spoorbomen waaieren mechanisch naar beneden. Ik versnel mijn pas, stap in het volgende treinstel en verlang als nooit tevoren naar een uitsmijter of stokbroodje. Als de trein vaart maakt, snap ik ineens precies hoe het komt dat de NS soms spontaan vermiste dames terugvindt in Sittard of Sneek.

maandag 9 juli 2012

boerkabeuken


Deze week een berichtje in de krant in een piepklein kadertje op pagina zeven. Twee homo’s zijn op klaarlichte dag in elkaar gemept in een grote stad. De schade: scheldwoorden die pijn doen aan je oren, bloedneus en een kapot getrapte bril. De daders waren in dit geval een paar Marokkaanse jongens die het nodig vonden om zich lekker uit te leven. Zo maar. Omdat homofielen zich niet conformeren aan de standaard van onze Marokkaanse vriendjes.

Respect is echter tweerichtingsverkeer. Laten we het daarom eens omdraaien.

Deze week een berichtje in de krant. Twee vrouwen in boerka’s zijn op klaarlichte dag in elkaar gemept in een grote stad. De schade: scheldwoorden die pijn doen aan je oren, bloedneus en een kapot getrapte bril. De daders waren in dit geval een paar Brabantse jongens die het nodig vonden om zich lekker uit te leven. Zo maar. Omdat moslima’s zich niet conformeren aan de standaard van onze Brabantse vriendjes.

Ik vraag me serieus af of deze laatste matpartij net als het eerste berichtje ook in een minikolommetje op pagina zeven zou staan. Ik voorspel dat de krantenkoppen net zo loeivet en in formaat spandoek zijn, als op de (fictieve) dag dat Nederland Wereldkampioen voetbal wordt. "Generatie Boerkabeukers opgestaan" schreeuwen ze dan. Matthijs van NIeuwkerk hangt al aan de lijn met de op dat moment hipste knuffelmarokkaan voor een lekkere rel en geile kijkcijfers.

Ik voorspel verhitte discussies over het al dan niet deporteren van Brabanders. Bij een "meldpunt Brabo’s" kun je aangeven of je je ooit bedreigd voelde door deze zuiderlingen. Aangevoerd door een fulminerende Imam trekken hordes BMW’s en Golfjes TDI met spuitende knalpijpen door Oeteldonk, Lampegat en Kruikenstad om verhaal te halen. Ruiten worden ingegooid, graven beklad. Zelfs nu er halalvlees in de supermarkt in Maaskantje ligt, wordt er nog een extra aanpassing van ons verwacht. Boerkabeuken mag niet: potenrammen is niet zo heul erg.

De regering "baart zich zorgen". Doctorandussen en professoren maken proefschriften in opdracht en de conclusies over zinloos geweld zijn zo schokkend dat Den Haag stelt dat er "actie moet komen." Sinds wanneer is onze ruggengraat zo verweekt dat de regering een oplossing moet verzinnen?

De gemeenten Utrecht en Den Haag laat geplaagde homo’s liever verhuizen dan dat zij de agressoren aanpakt. Magda Berndsen van D66 vond de hele hausse over homopesten zelfs wat overdreven. Vorige week werd voor me in het Kruidvat de Nederlandse caissière door een pukkelende autochtone puber uitgescholden voor "kuthoer". Ik sidderde wat er gebeuren zou als ik dat tegen zijn moeder had gezegd. Maar niemand zei iets.

De vloedgolf van verontwaardiging over de neergestoken Kerwin Duinmeijer weet iedereen zich nog precies te herinneren. Daniel van Cothem, Joes Kloppenburg, Jan Kievit, René Steegmans en Meindert Tjoelker zijn echter vage namen uit een veel minder ver verleden. Een standbeeld in het Vondelpark voor Kerwin, voor de andere slachtoffers maken we ons niet drukker dan het opspelden van een lieveheerstbeestje-badge of een stille tocht. Geweld op straat is gemeengoed geworden,zwangere vrouwen worden in elkaar getrapt, bemiddelaars in ruzies doodgeslagen en supporters op het voetbalveld worden doodgetrapt. We zuchten erom.

Met de mond vol van multiculti verdraagzaamheid, schuifelen we zwijgend en vooral zonder opvallen verder als een sliert mieren met 1 opvallend blonde mier ertussen. Die mier moet eruit, dan is de sliert weer uniform. Het wachten is op de eerstvolgende krantenkop.

dinsdag 3 juli 2012

allemaal opstickeren!

De dag dat ik in mijn huis trok, nu al weer jaren geleden, zag ik op de brievenbus een sticker. ‘Nee-Nee’ stond erop: geen ongeadresseerde reclame en ook geen plaatselijke sufferdjes. Gedachteloos probeerde ik bij het pimpen en poetsen van mijn nieuwe kasteeltje de plakrand los te peuteren, maar het ging zo moeizaam dat ik het tot nader order uitstelde.

Eerst was het nog even lastig. Verfblikken stonden braaf op reststukken behang in plaats van op de Kruidvat-folder. Ramen werden bij gebrek aan mintgroene bloemenslips uit de Zeeman-krant afgeplakt met De Telegraaf van mijn moeder. De badkamer kreeg nieuwe kit en voegsel met dank aan duct-tape en opengeknipte nieuwe vuilniszakken. Er was simpelweg geen enkel Xenos-blaadje of Hema-boekje voorhanden. Maar alles went, en de sticker zit nog op de voordeur.

Om er zeker van te zijn dat ik werkelijk niets mis van alle pret, neem ik af en toe uit de supermarkt het plaatselijke koeriertje mee. In het rekje naast kassa 1 lonkt het gemeentelogo vrolijk naar me, alsof het me probeert te verleiden. Mijn dorps-chauvinisme laat me dan zwichten en ik buig. Eenmaal thuis, met een kopje thee naast me, ploeter ik eerst moedig door alle zwart-witfoto’s van de zoveelste diamanten bruiloft. Een taartetende burgervader lacht als een boer met kiespijn tussen de letterlijk grijze besjes. Daarna komen de interviews met jeugdige prijswinnaars van de kleurwedstrijd van zonweringleverancier, vogelvereniging of supermarkt. Op de volgende pagina een eufemistische recensie van de toneeluitvoering van de damesclub. Aansluitend dieptegesprekken met de gemeenteraad over het nieuwe zebrapad. Na de oproepjes ter overname van een seniorenbed of ‘zo goed als nieuwe’ rollator weet ik het wel weer. Hier mis ik niets aan: de sticker blijft zitten.

Toch weten ze me te vinden, dwars door mijn brievenbus. Lokale winkeliersverenigingen met hun braderie, de wijkagent die inbraakpreventietips voor me heeft, vlijtige buurtvrouwen die afvalpillen willen slijten… Twee woorden achter elkaar lezen is voor sommigen nog iets te moeilijk.

En dat is slechts het topje van de ongewenste-reclame-ijsberg. Ik word bedolven onder spam in mijn e-mailbox. Opdringerige sms’jes bliepen op mijn telefoon. Als ik mijn e-mail lees, kruipen banners als een olievlek over brieven. Invasies geadresseerde maar niet te stoppen Postcode Loterij-brieven. Garages die mij vertellen dat mijn auto gekeurd moet worden. Gelukkig hebben zij een megagoeie deal voor me in hun showroom. Zelfs als ik werk floepen er ineens precies dezelfde producten op mijn scherm als die ik de dag ervoor als potentiële aankoop bekeek. ‘Ben je mij nog niet vergeten?’ lijken ze te roepen. ‘Joehoe! Koop mij!’

Het meest idiote staaltje van opdringeritis trof ik deze week onder de ruitenwisser van mijn auto. Door de aanhoudende regen plakte het fotopapier waarop de tekst gedrukt was tegen de voorruit. Met veel moeite en gepruts pulkte ik het foldertje er met mijn nagels af. Het resultaat was een grote, witte vlek op mijn prachtige autoraam. Lijmresten van het glossy drukseltje bevlekten oneerbiedig mijn allerliefste blikje. Mijn ogen schoten vuur toen ik het doorweekte en gescheurde vodje las. Het was een werving van een autowasserette.