woensdag 27 februari 2013

witte (gonor)reus


Gisteren bekeek ik de live-uitzending van de Oscar-uitreikingen: een jaarlijkse show met een gouden beeldje voor de beste acteur, documentaire, muziek, kostuums en weet-ik-wat in filmland.
Sethh-Botoxboy-MacFarlane kwetterde de ingestudeerde show aan elkaar en het enige waar het deze avond om draaide was zien en gezien worden. Ik zag siliconenborsten die niet meedeinden bij lachsalvo’s en dames die scheel keken van de honger. Het gaf me een ongemakkelijk gevoel. Naast zo veel nepperigheid leek ik zelf op een rimpelmonster met obesitas en okergele tanden.
 
Na het opgedreunde zinnetje van wandelend toupet John Travolta kwam Ted het podium op. Ted, een kleine teddybeer die furore maakt in een film met veel seksgrapjes, was helemaal in vorm. Verrassend genoeg begon hij over seks, want hoe puriteins Amerika ook is als het gaat om Janet Jacksons tepels en seksscènes onder kilometers laken, flauwe grollen gaan er altijd in.
Ted wilde weten waar de after-party was, en dan niet de brave, maar die met de orgie. Skinny actrices als Anne Hathaway en Nicole Kidman, niet bepaald happig op berenlullen, lachten dapper mee. Vooral als het rode lampje in hun richting scheen.
 
Ik begrijp het niet. De Amerikaanse humor. Net zomin als de Amerikaanse moraal. Over ieder vies woord wordt een pieptoon gemonteerd, maar praten over orgies in een show voor jong en oud kan wel.
Vorige week las ik dat er in de Verenigde Staten 110 miljoen mensen een geslachtsziekte hebben, wat dus betekent dat één op drie Amerikanen met een geslachtziekte rondloopt. Er wordt wat afgeklabatst. Seks is status. Meisjes zijn liever playboybunny dan nobody. Die instelling kost Amerika jaarlijks 16 miljard dollar aan medicatie voor soa’s. Inderdaad. Zestien miljard.

Amerika, het land van uiterlijk vertoon en zelfverantwoordelijkheid. Met als bonus deze schokkende cijfers. De Verzamelde Staten hebben er niet zo veel moeite mee. Zestien miljard dollar is blijkbaar peanuts en een voorlichtingscampagne te duur.
Ted ging na de uitzending in ieder geval mee naar de orgie die volgens de showmaster gehouden werd in het huis van Jack Nicholson. Ik hoop voor Ted dat hij een condoom kan vinden in zijn berenmaat.
 
Mocht je dus weer eens met kwijlende mond naar een  Oprah Winfreyshow, Baywatch-aflevering of Oscaruitreiking kijken: bedenk dan dat in 33% van de hoog opgesneden rode badpakjes en Victoria Secret-slipjes een supersized chlamydia-infectie, gezellige wrat of vileine druiper verstopt zit. Mjammie.

woensdag 20 februari 2013

wraak


Vandaag zag ik, nota bene in de Hema, een van mijn vroegere pesters terug. Ze was kleiner dan ik me herinnerde en ik zag aan haar grote pupillen dat ik juist groter was dan zij had onthouden.

Het begon al op het schoolplein. Ik sprak geen dialect en mocht daarom niet meespelen. “Ik verstoi ow neet mechje. Weg hej” Verloren stond ik naast mijn fiets. Onder mijn voeten marcheerden mieren keurig in colonne. Woorden doen geen pijn’, zei mama en letterlijk genomen klopte dat helemaal.
Op de middelbare school groeiden de pesterijen net zo snel als mijn lichaam. Het begon met scheldpartijen over mijn maniertjes. Daarna werd ik tijdens de elf kilometer terug naar huis regelmatig van mijn fiets getrapt. Vanuit de sloot zag ik ze wegslingeren: Iris, Neke en Tessa, brullend van de lach en zichzelf als bavianen op de borst kloppend. Mijn boekentas ging kapot door alle abrupte landingen op het asfalt. De kers op hun taart serveerde ik zelf toen ik mijn droomjas vond. Stapelverliefd was ik op de knalgele parachutestof en opgestikte zakken.
De eerste dagen wachtte ik nog uren tot het schoolplein leeg was, maar de vierde dag ging ik ervoor. Vanaf een afstand hoorde ik ze al aankomen; Iris, Neke en Tessa, druk gillend wie met wie achter de kerk had gefoezeld. “Kanaaaaaaaariepietje!” schreeuwden ze en ik wist dat ik het haasje was. Al trappend op hun fiets om me in te halen, hadden ze gruunen gespaard die ze in de greppel rochelend over me uitspuugden. Ik heb mijn jas een week aangehad.


Tijdens mijn studie hoorde ik dat Tessa’s moeder was overleden. Tessa verhuisde naar Engeland. Ik heb haar geen seconde gemist. Net nadat ik mijn eerste huis kocht, werd Neke op heterdaad betrapt bij een inbraak. Hij ging naar de gevangenis.
De jaren gingen voorbij en ik was alles bijna vergeten. De buikpijn. Alle keren dat ik van ellende in mijn broek had geplast of in de vrieskou naar huis liep omdat de pestmaffia in de dorpsbus zat. Bijna. Tot vandaag.

Mijn moeder besloot dat er gebakjes moesten komen om mijn promotie te vieren. We reden naar de Hema en daar stond ze. Iris. Haar vettige piekhaar vol grijze plukken. Diepe wallen onder haar ogen. Met afgetrapte schoenen stond ze in een donkerblauw schort achter de vleeswarenvitrine. “Ik wil graag een onsje rosbief,” zei ik. Iris keek naar mijn plastic tas van het chique modehuis. Ik trok mijn schouders recht. Met haar ogen naar de vloer gericht pakte ze zwijgend een schaaltje. Ik schraapte mijn keel. “Die wil ik niet. Ik wil dat je verse snijdt.” Met gebogen hoofd hurkte ze voor de koelkast. Deze keer verstond ze me prima.

woensdag 13 februari 2013

Lege blog. Leeg hart.




photo

Soms zit het leven mee en soms zit het tegen. Een verschrikkelijk cliché, net als “na regen komt zonneschijn”, maar het is wel verschrikkelijk waar. Net als dat laatste spreekwoord, overigens.
Gisteren ontving ik een anoniem berichtje van iemand die ik ooit met voor- en achternaam op dit blog vermeldde. Althans, ik neem aan dat het bericht van die persoon is, want dat is het nare aan anonieme e-mails. Je weet nooit of de afzender is wie je denkt dat-ie is.
Ook al was mijn stukje eerbaar, Citizin X wil niet op internet gevonden worden.


Voor een schrijver staat de wet op vrijheid van meningsuiting haaks op alle verzoeken tot het wijzigen of verwijderen van stukken en zinnen. Sterker, iedere naam mag op fora of privépagina’s gebruikt worden, zolang er maar geen privégegevens worden gekoppeld. De naam Anneke Paspop mag dus gewoon genoemd worden. Ik mag alleen niet opschrijven dat Anneke in Groetsermus woont of dat haar e-mailadres PopjeAnneke@hotmail.com is.
En ook al is vrijheid voor mij heilig, toch heb ik in dit geval respect voor de motivatie in het mailtje. Karmanie is door de knieën gegaan.
Internet is een oppermachtig medium. Alles kan. Eenmaal geplaatst is het onkruid bijna niet uit te roeien. Krijg ze maar eens weg: foto’s van uw lachende kindje op een Facebookpagina van ene Robert M. Pikante foto’s van uzelf op een anonieme website. Een gepikt gedicht van een broodschrijver waarmee “Liesbeth Jansen” goede sier wil maken.
Roddels, leugens en pesterijen: het is nog nooit makkelijker geweest om mensen de grond in te trappen. Vroeger volstond een flinke mep dan nog wel eens, maar hoe vind je tegenwoordig de beheerder van een schimmige website en wie steekt lekker anoniem een dolk in je rug?


Beste A., je kunt gerust zijn. Ik heb respect voor jou. Ik heb respect voor wie je wilt zijn, voor wat je me vraagt en voor wat wij geworden zijn.
Lege blog. Leeg hart.
Waarom ik het deed?
Misschien wilde ik juist door jou op dat grote internet gevonden worden.

P.s. deze week een persoonlijke blog. Voor mijn column van deze week: surf naar:
Fok.nl column: "en weer een dood kind"

dinsdag 5 februari 2013

keiharde chantage

 
Soms hoor of lees ik iets in het nieuws waar ik blij van word. Ik geef toe, dat is niet vaak, maar afgelopen zaterdag was het weer zover. Schaterlachend las ik over de diefstal van het bronzen koekje. Het lijkt op de titel van een kinderboek of Suske-en-Wiske-stripverhaal, maar het was heel serieus.

Vorige week werd bij de bekendste koekjesfabrikant in Hannover, Duitsland, het twintig kilo wegende logo gestolen. De fabriek loofde onmiddellijk een beloning uit om het bronzen biscuitje terug te krijgen. Koekiemonster himself stuurde een dag later een met krantenknipsels geplakte dreigbrief naar een krant. Het blauwe vreetbeest uit Sesamstraat claimde de diefstal en sloot een foto van zichzelf met het bronzen koekje in. Zijn eis: Leibniz-koekjes voor ieder ziek kind in het kinderziekenhuis in Hannover. Zonder zwarte chocoladecoating. Melkchocolade moest het zijn.
Eerder las ik wel eens over in supermanpak geklede mannen die reddingsacties opzetten en rijke mensen die geld over straat uitstrooien, maar de koekiemonsterkrimi liet me hardop grinniken.

Het blijft natuurlijk chantage; iets dat niet van jou is stelen en het alleen in ruil voor iets anders teruggeven. Als Svetlana duizend euro vraagt voor een vliegticket naar Boer Henk is dat ook oplichting. Svetlana wil zichzelf ruilen voor geld maar levert niets in retour. Wanneer ik een mobieltje op een terrasje meepik en de eigenaar vertel dat –ie hem alleen terugkrijgt als hij twintig euro stort aan het Wereldnatuurfonds is dat ook niet netjes. Het is mijn telefoon gewoonweg niet, dus ik heb niets te eisen. Dat geldt ook voor Koekiemonster.
Bovendien is –ie niet slim, hetgeen te verwachten valt van een overbehaarde veelvraat die enkel grommend kan schrokken. Want, wat schieten kinderen op met koekjes? Ik zie torenhoge tandartsrekeningen, hoopjes kinderkots, ADHD-achtig gespring door de suikerinjectie en vooral ruzie tussen de kale hoofdjes over wie de meeste koekjes heeft. Een zinloze actie dus.  
Dat kan beter, zou ik zo denken. Ik ben druk bezig met een meer ludiek plan de campagne. Om te oefenen stal ik eerst de Toekan van het dak van het dichtstbijzijnde Van der Valk hotel. In ruil voor schnitzels aan dertig daklozen heb ik hem teruggebracht. Nu ben ik klaar voor de grand finale.

Ik heb bijna genoeg kranten opgespaard. Ook liggen er rubber handschoenen, een kort wit jurkje met rode bies, een rode haarstrik en een plakstift klaar. Na het scheren van mijn benen is het dress to impress. Met het loeikorte schoolmeisjesjurkje verleid ik de eerste de beste piloot met een hormoonoverschot. Daarna pik ik zijn vliegtuig in en hij krijgt het pas terug als hij iedereen met een serieus strafblad of een bonus boven het miljoen heeft gedropt in de Sahara. Ik zie een nieuw avontuur! Suske-en-Wiske-en-de-zachtzoete-zuivering.