dinsdag 26 november 2013

feestjes

"Zeg, hoe gaat het eigenlijk met dat gekrabbel van jou?"
Ik kijk met een schuin oog naar de man die zijn toastje belegt met twee plakken zalm. Hij kijkt niet terug. "Het lijkt me zo nutteloos, zo'n blogje met dertig lezertjes," gaat hij door. "Besteed je nou veel tijd aan dat getik?"
"Zo'n dertig tot veertig uur per week."
De man trekt een stuk vis uit zijn snor en schommelt zijn glas Chardonnay. "Wat verdien je daarmee?"
Ik stotter bijna. "Ik begin net. Ik schrijf pas een jaar."
Met zijn pinknagel wrijft hij net zolang over zijn tandvlees tot hij de kleine komkommerschilfer vindt waar ik zo onopvallend mogelijk naar kijk. Pas na vier keer pulken bestudeert hij het groene velletje op zijn vingertop. Dan steekt hij het terug in zijn mond. "Mijn vrouw maakt kerstkaarten. Vangt soms wel vijftig euro per dag op braderieën."
Blijkbaar heb ik hem aangemoedigd met mijn flauwe glimlach, want hij duwt de pulkvinger tegen mijn borstbeen. "Mijn zus wint regelmatig weekendjes weg met prijsvragen. Lijkt me interessanter dan dat schrijverijtje van jou."
Schaapachtig hef ik mijn lege glas. "Ik ga even iets te drinken halen."
Onderweg naar de keuken slaat de gastheer op mijn schouder. "Heb je het een beetje naar je zin? Of ronsel je nieuwe volgertjes voor je blogje?" Zijn grote hand knijpt nu in mijn sleutelbeen. "Echt hartstikke leuk, die krabbels van je. Maar wanneer zoek je nu écht werk? Heb je trouwens de bitterballen al geproefd? Originele Van Dobben. Met mosterd uit Dijon. Zelf daar gekocht."
In de keuken staan zelfgemaakte zalmrolletjes met pijnboompittenmousse op het aanrecht. Daarnaast biologische schorsenerenpuree-quenelles. Dat weet ik omdat het recept onder een magneet van het Vrijheidsbeeld hangt. Met een knipoog naar de magneet zet ik mijn lege glas in de spoelbak. Dan glip ik de keuken uit, richting mijn huis.
Boven de opgewarmde macaroni van gisteren schrijf ik de laatste zinnen van een interview dat ik ooit hoop te verkopen. Het is de vierde dag dat ik eraan werk, maar wat ben ik er trots op. Het leest als een spannend boek. Als ik het voor de zesde keer heb verbeterd en opsla, krijg ik een sms'je.
Waar ben je nou ineens? Waarom lees je hier geen stukkie voor? Kunnen wij ook lachen!
Tranen prikken in mijn ogen. Hardhandig klap ik mijn laptop dicht maar een kwartier later open ik hem weer. Ik ga door.


Dit feestje was op de kop af een jaar geleden. Ik schreef rustig verder.
Weekblad Viva plaatste niet alleen dát interview, maar kocht er nog vier bij in drie maanden. Een maandblad gaf me een vaste column. En vorige week tekende ik het officiële auteurscontract bij een grote uitgeverij. In de herfst van 2014 wordt mijn boek officieel gepresenteerd. Met een feestje. En reken maar dat ik dan ongelooflijk veel bitterballen ga eten. Waarschijnlijk zijn ze niet van Van Dobben, maar de mosterd komt uit Dijon. En die ga ik daar verdorie zelf halen.

dinsdag 19 november 2013

vergetelheid


We hebben de kist voor het laatst aangeraakt. Een korte vingertik, een allerlaatste handkus op het berkenhouten fineer. Het was mijn afscheid van Peter, en mijn laatste keer dichtbij hem. Zijn lachende gezicht in het fotolijstje bovenop de kist waarin hij nu ligt: koud, bleek en zijn handen gevouwen. Zonder hem te zien weet ik dat zijn haar is gekamd zonder de rechtopstaande pluk waarmee we hem kenden. Peter, die nadacht terwijl zijn vingers door zijn haren zigzagden, waardoor dat ene plukje altijd omhoog stond. Als ik mijn witte roos op het deksel leg, verstijft mijn flauwe glimlach. Achter me hoor ik zijn kersverse weduwe. De hoge piep van een verlaten puppy, vermengd met de lange uithalen van een kalf in paniek. Meewarig wordt ze bekeken. Arme Anneke. Wat een ellende. En arme Peter. Zomaar dood.

Schouderklopjes klinken dof op Annekes colbert dat haar afgelopen kerst nog prachtig stond maar nu veel te groot lijkt. Overal slierten snot en kleine witte spikkels van kapotgedraaide papieren tissues. Huilende mensen die hun evenwicht op haar zoeken. "Dit mocht niet gebeuren, An, niet bij jou." Troebele ogen van waaruit tranen op de grond spatten, voor de pumps die Anneke pas kocht voor naar nu blijkt de laatste weken met haar man. De volslanke dame die het hardst huilt van allemaal, werpt zich als een slingeraap om Anneke. "Ik ben er kapot van. Helemaal stuk." Snot drupt uit haar neus en kleeft op Annekes kraag. De vingers van de dikkerd knijpen zo hard in een zakdoek dat alle kleur uit haar huid is weggetrokken. Een grienende man, klein van stuk en met een bril die door de hitte bijna van zijn neus glijdt, drukt Anneke tegen zich aan. Zijn ogen samengeknepen. Een traan rolt over zijn wangen. "Het is niet te bevatten," zegt hij. "Geen dag is voortaan nog hetzelfde."

Schuifelend werkt Anneke zich naar een stoel. Haar koffiekopje tikt ritmisch op het schoteltje als ze het probeert op te tillen. De dikke dame dept haar tranen met het zakdoekje. Brilman snift weemoedig en loopt hoofdschuddend naar de lange tafel waarop schalen cake zijn uitgestald. "Joop," stoot hij een andere man aan. "Ik heb foto's meegenomen van de kids. Meteen even doen?" In een beweging knoopt hij zijn jas open en trekt uit zijn binnenzak een cellofaan mapje. "Kijk, de Efteling. Lachen man, die wildwaterbaan." Met een plak cake op een servetje schuiven ze samen aan een tafeltje. Nog voor de eerste pagina is omgeslagen, hoor ik de mannen giebelen. De dikke dame maakt zich los. Met haar kin omhoog en haar ellebogen zacht duwend om haar weg in een rechte lijn te vervolgen, loopt ze naar het tafeltje met de twee heren. "Joop," zegt ze. "Wat leuk dat je er bent." De zakdoek wordt discreet in haar vestzak gefrummeld en ze wenkt de serveerster met de schaal broodjes. "Hoe is het afgelopen met de affaire van die leidinggevende op je werk? Heb je nog lekkere roddels voor me?

dinsdag 12 november 2013

liefde is... een column voor jou

Ze giebelt iets te hard, mijn beste vriendin. En daarna schatert ze zo uitbundig dat haar lichaam voorover klapt. Haar wangen blozen door de fles witte wijn die ze bijna in haar eentje heeft weggeklokt. Alsof het limonade was, nipten we onze drankjes weg, terwijl we aan een stuk doorpraatten. Haar hand tikt op mijn been. Precies op de vertrouwde manier die ik al jaren van haar ken.
We zitten samen in ons verjaardagsrestaurant, die ene héle leuke zaak aan de Rijnkade in Arnhem, en waar we elkaar consequent op een avondje uit trakteren als een van ons verjaart. Ik trek mijn portemonnee als het jaar net begonnen is, zij is aan de beurt wanneer de blaadjes weer vallen. Het blijkt al jarenlang de ideale tussenpoos om weer eens lekker bij te kletsen in een van de rood met gouden prinsessenstoelen.
We likken de laatste restjes strawberry cheesecake-ijs van onze lepels en buiken tevreden uit voor de open haard. Haar gegiechel maakt me vrolijk. Opgelaten halen we herinneringen op aan die ene avond, lang geleden, waarop we probeerden te voorspellen wanneer zij ten huwelijk zou worden gevraagd. Terwijl we het erover hebben, speelt ze glimlachend met haar trouwring.

Een vriendin, of zoals het woordenboek zegt: "een meisje of vrouw aan wie men door genegenheid en persoonlijke voorkeur gebonden is", is me nooit komen aanwaaien. Teveel verhuizingen, een onrustige jeugd en het feit dat ik simpelweg buiten de boot viel binnen het kleine dorpje waar ik niet paste, maakten het voor mij vrijwel onmogelijk om precies te weten wat het was. Nooit hoorde ik echt ergens bij, zo voelde het voor mij. Vriendschap leek me iets magisch. Iets wat anderen in overvloed hadden en ik niet. Ik troostte me simpelweg met de gedachte dat ik mijn verhalen dan wel niet allemaal kwijt kon; ik zou ook nooit worden geraakt door afgunst of onhandig geformuleerde zinnen vol jeugdige onbezonnenheid. Het was een schrale troost.
Ik kijk naar haar, naar haar grote ogen die stralen door het flakkeren van de vlammen. Af en toe knijpt ze me zachtjes in mijn hand. En dan geeft ze me opeens een Hello Kitty chocolade-ei, omdat ze weet dat ik daar blij van word. Het raakt me en ineens herinner ik me het gesprek dat we precies hier in deze fluwelen zetels hadden. Het gesprek vol tranen waarin ze me overtuigde dat ik moest gaan doen waar ik al die jaren van droomde: schrijven.
Zij was degene die me troostte na elke kattige reactie onder een stukje en de enige die met grote regelmaat bleef krabbelen op mijn blog. Soms was dat kritisch, meestal lief, maar altijd eerlijk en honderd procent zichzelf. Het was mijn vriendin die ik mocht interviewen om te leren notuleren. En samen met mij kocht ze ieder tijdschrift waarin ik stond. Vandaag schrijf ik mijn 150e column. En deze is voor haar.
Lieve J., dank je wel. Wat ben ik blij dat ik al die jaren jouw hartsvriendin mag zijn.

dinsdag 5 november 2013

goudkoorts


Al twee dagen ben ik druk in de weer. Op zolder schud ik de doos kampeerspullen leeg en in de keuken is oma's soepterrine het haasje. Alles wordt grondig geïnspecteerd.
Ik heb last van goudkoorts. Sinds ik las dat er deze week op een taxatiedag van het televisieprogramma Tussen Kunst en Kitsch een ketting is gevonden die getaxeerd is op 125.000 euro, werk ik als een diepzeeduiker het huis door. In de kelder vond ik niets. Dat is ook niet zo gek, want ik heb geen kelder. De voorraadkast gaf me alleen dozen vol kaarsen (je weet maar nooit wanneer de stroom uitvalt) en blikken soep. Ik rammelde nog met de grootste - misschien is er bij de oogst of de productie wel een ring ingevallen - maar het bleef akelig stil. In mijn liefste colbertjasje zat nog een logo van Foxy Fashion, een soort Cora Kemperman, maar dan uit 1981. Bijna antiek, maar dan op een foute manier. Mijn mooiste jeans is gewoon een basicmodelletje van Levi's en ook geen nieuwe auto waard. Tussen de overhoopgehaalde kasten kom ik tot de conclusie dat ik wellicht té positief startte. Misschien de geërfde broche van oma? Snel huppel ik naar mijn bijouteriedoosje. Het goud om de steen is al flink verkleurd en hoe hard ik ook speur, een keurteken zit er niet in. Ik zucht. Voor mij geen verrassing deze maand.

Programma's waarin prullaria kosteloos worden onderzocht blijken al decennia een succes. Van heinde en verre slepen mensen met gedrochten van schilderijen - ik meen zelfs eens een replica van het zigeunerjongetje gezien te hebben - en zes keer gelijmd kermisporselein. In de onderkant een meegebakken mysterieuze tekening van een pandabeer en de tekst: made in Korea.
Toch duiken er regelmatig verrassingen op. Ik zag presentatrice Nelleke van der Krogt al meermalen orgastisch koperen kannetjes in haar schoot wiegen en met omfloerste blik naar Chinese pispotjes in de vorm van een kikker kijken.
Af en toe is het raak. Een Romeins kannetje moest 10.000 euro opleveren, het volgespijkerde Afrikaanse tempelbeeldje vertegenwoordigde 150.000 euro en een op het oog onbenullig schilderij werd geschat op een kwart miljoen euro. Thuis op de bank zien Henk en Ingrid hoop aan de horizon. Het schilderij dat opa maakte van Mickey Mouse; de antieke Commodore 64 spelcomputer of de verbronsde kinderschoentjes van de neef van Frans Bauer: het zou zomaar eens je pensioen kunnen zijn!

Ik laat me in elk geval niet meer ontmoedigen door het feit dat negen van die tien items in het programma echte kitsch zijn. Dat is gewoon een kwestie van goed rekenen. In mijn huis staan zo'n 50.000 spullen, de nietmachine, gymschoenen en het wasrekje meegeteld. Tien procent daarvan is toch zeker 5000 en als ik dat naar beneden afrond, kom ik toch zeker op zo'n 500 hoogst onverwachte, waardevolle Kunstwerkjes met een hoofdletter K.
Jongens, bedankt voor het lezen, maar ik piep ertussen uit. Ik moet nodig de kerstballendoos achter het schot op zolder onderzoeken, de kralendoos doorspitten en in de garage de gereedschapskist omkeren. Nelleke, here i come!