maandag 28 november 2011

We hebben vast nog tijd genoeg

Sinds januari van dit jaar ben ik lid van een sportclub. Ik wil een fit godinnenlijf. Na het zetten van de handtekening begint mijn euforie en rijd ik supertevreden naar huis. Ik vind het een prachtig Nieuwjaarsvoornemen: iedere volgende keer voldaan naar huis rijden.
Het begint veelbelovend. De lessen zijn leuk. Ik zie mezelf met sprongen en springen vooruitgaan.

In de dinsdagmorgengroep zie ik haar voor het eerst. Een prachtige vrouw, klassiek en met gezonde blosjes op haar wangen. Ze is maar een paar jaar ouder dan ik, jaloersmakend mooi en strak. In het begin huppelt ze mij er met gemak uit maar zelfs na een half jaar is ze me nog voor. Ze is wat teruggetrokken maar altijd vriendelijk. Ik ben geïntimideerd door de aura van succes en kracht om haar heen. Ineens groeten we elkaar. Een paar weken later kletsen we voor het eerst. We komen niet verder dan het weer, maar dat geeft niet. We hebben vast nog tijd genoeg. Uitgeput na een stevige les maken we in de lobby voor het eerst echt contact. Haar wangen zijn rood van inspanning als ze naast me neerploft. Ze blaast een blond lokje uit haar gezicht. We lachen voldaan. Ik vooral, want deze les hupte ik voor de eerste keer galanter dan zij. Ik vraag of ze wellicht een blessure heeft. Wat ze zegt slaat in als een bom. Ze is ziek. En niet zo’n beetje. Met haar hoofd fier omhoog kijkt ze me aan. Mijn adem stokt en het voelt of mijn ingewanden imploderen. Ze zegt dat ze eigenlijk zo ziek is dat het een wonder is dat ze nog leeft. Ze is al jaren opgegeven. Ik krijg het koud. Bij het afscheid nemen zeggen we opgewekt “tot volgende week” maar ik loop met hangende schouders terug naar mijn auto.

We zien elkaar een paar lessen niet maar vandaag treffen we elkaar weer. Ze ziet er fantastisch uit. Het gaat slecht, zegt ze na de les. Erg slecht. Eigenlijk ken ik haar amper maar wanneer ze dat zegt biggelen de tranen over haar en mijn wangen. In de lege gymzaal staan we tegenover elkaar te huilen. Wat ben ik boos. Boos op de wereld. Er komen woorden uit onze monden maar alles wat ik zeg voelt voor mij als holle frasen. We praten verder over de chemo die snel gaat komen. Het is niet haar eerste en het traject is niet oneindig. In een flits zie ik mijn eigen leven in perspectief en de vele parallellen tussen ons. Wat een rijkdom die ik voel. Met de mouw van mijn trui veeg ik mijn wangen droog. Een immense machteloosheid woedt in mij.
“Ik moet gaan” zegt ze dan. “Ik heb zo een afspraak bij de kapper. Ik vrees de allerlaatste”. Mijn Nieuwjaarsvoornemen valt in duigen. Voldaan naar huis rijden lukt me al een tijdje niet. Achter het stuur knijp ik zo hard in het plastic dat er afdrukken in mijn handen staan en de lange douche thuis kan de roodheid niet uit mijn ogen spoelen.

dinsdag 22 november 2011

Alles voor de luisteraars

VERTROUWELIJK MEMO
Aan                       : medewerkers RTL Nederland Holding B.V.
C.c.                       : Raad_van_Bestuur@538.nl
Van                       : Directie@538.nl
Datum                  : maandag 21 november 2011
Onderwerp         : strategiewijziging binnen Radio 538!
______________________________________________________________________

Beste Collega,

Dit weekend zijn wij als Directie met onze neus op de feiten gedrukt. U heeft vast vernomen over de visser die dit weekend door zijn streng-christelijke baas ontslagen is nadat hij bij collega Martijn Muijs het plaatje “99 luftballons” van de Duitse zangeres Nena aanvroeg. Zijn werkgever vond dat hij niet naar zo een heidens nummer van een zo heidens station als 538 mocht luisteren.  Duitse liedjes zijn taboe maar erger is dat wij, Directie en medewerkers van Radiostation 538, heidenen zijn.  Ons imago moet veranderen! 
Met steeds meer religie in onze samenleving kunnen wij hier niet onderuit. Met een kabinet dat dol is op weigerambtenaren en dat thee drinkt in moskeeën zullen wij met bidden boven onszelf uitstijgen. Uit onderzoek blijkt dat het christendom met 33% nog steeds het meest aangehangen geloof is. Ik zie vis in de vijver!
Radio 538 staat aangemerkt als losbandig. U en ik zijn Goddeloze zondaren. Duivelsvrindjes. Wij willen deze startende hetze met ferme kracht stoppen! Teneinde onze identiteit meer schakeringen te geven en een grotere groep luisteraars te bereiken hebben wij een blijde boodschap voor u.

Vanmorgen is het ons als Directie van Radio 538 gelukt om de uitzendrechten te verkrijgen van de EO-jongerendag. Wij verwachten ook uw inspanning! Reserveer daarom  9 juni 2012.
Wij plannen een hippe relishow, opgeluisterd met gepaste muziek. Wij contracteerden Nick en Simon die met hun hit “Hosanne” het dak eraf zullen blazen. Ook strikten wij meidenband K3 voor de “reik-naar-de-hemel-dans”.Wij denken dat Radio 538 hiermee voorziend zal zijn.

Er zijn vele vormen om in onze zwakte Gods hulp te ervaren want achteraf blijkt de annulering van het Koninginnefestijn een geluk bij een ongeluk. Amsterdam is verworden tot Sodom en Gomorra. Eenmaal binnen in het Gelredome in Arnhem leggen wij een podium voor onze nieuwe Koninginnetraditie die beter bij de nieuwe programmarichtlijnen en doelstellingen past: “Oranje Boven”. In een joint venture zal presentator Manuel Venderbos in de Gelredome-tempel preken over verloren schapen, door de duivel verleid maar welkom in onze kudde. Onze promotieteams zullen flyeren en gratis 99 Nena-luftcondooms uitdelen in het kader van de verruiming van de houding tegenover anticonceptie binnen de EO-achterban. Merchandise is geregeld in de vorm van Jezuskruisjes gesmeed tot oorbellen en piercings in de Radio 538-kleuren.
De afdeling “licht en geluid” zal tenslotte afsluiten met onze zware beatboxen waaruit kerkklokken bimbammen bij het leeglopen van het stadion. Wij denken hiermee een cijferkanon te hebben.

Houdt in uw achterhoofd de eerste lezing van JaK 5, 7-8, 13-16: "Het vurig gebed van een rechtvaardige vermag veel." Heer ontferm u over ons,

Directie 538.

P.s. De visser in kwestie komt binnenkort met u kennismaken als uw nieuwe Reliconsultant.

vrijdag 18 november 2011

Sinterklaas


Ik heb een fotootje van mezelf waarop ik, twee turven hoog, door de klep van de brievenbus tuur. Ik sta daar te gluren omdat mijn vader zojuist Zwarte Piet zag wegrennen. Als ik snel was kon ik hun lantarentjes nog zien.
Na een tijdje word ik teruggeroepen naar de woonkamer. Piet had haast, er zijn nog véél meer kindjes te bedienen. Ik heb flink de pest in. Iedereen heeft hem gezien behalve ik. Ik voel me verraden en zing de rest van de Sint Nicolaasliedjes halfbakken mee. Hij stond nota bene voor de deur toen hij de pakjes bracht. Avonden heb ik voor wortels gezorgd en tekeningen ingekleurd. Hoorde hij dan niet door de schoorsteen hoe ik mijn keel schor zong? Mijn boosheid gaat niet over. De cadeautjes uit de gele wasmand van mijn moeder maken veel goed maar het knelt stevig.

Een jaar later mogen mijn broertje en ik met mijn vader mee naar zijn werk. Sinterklaas komt op bezoek. Ook mama mag mee en we zitten als gezin in de stampvolle kantine. Als onze achternaam door de microfoon galmt word ik met mijn broertje in het gangpad gezet. Ik schuifel naar voren en kijk wat mijn kleine broertje doet. Die vindt het ook niets. Link kijk ik naar Sint. Het is de eerste keer dat ik echte negers van zo dichtbij zie. Ze zijn heel springerig en het verbaast me dat ze borsten hebben. Ik vertrouw het niets en vind het griezelig.
Sint zit statig op een speciaal voor hem gemaakt podium en bromt met zware stem nogmaals onze naam in de microfoon. Uitdeelpiet, griezelig zwart, wenkt me en lacht. De witte tanden lijken zo groot en de lippen zijn zo eng rood dat ik mijn hernieuwde trage pas weer afbreek. Ik blijf stokstijf voor het podium staan en staar naar de grond. Iedereen in de zaal kijkt nu naar mij. Ik plas bijna in mijn broek. Uitdeelpiet houdt nu twee netjes mandarijnen van de stapel omhoog. Ik laat me niet beetnemen. Als ik doorloop zal hij me grijpen en eenmaal in de zak naar Spanje zit ik permanent met hem opgescheept. Ik maak me klein en verschuil me achter mijn broertje. Als ik mijn kans zie duw ik hem keihard in de rug. Mijn broertje valt naar voren, frontaal op zijn gezicht. Zijn krijsen galmt via de omgevallen microfoon door de zaal en verergert als Piet hem optilt. Dan moet ik ook huilen, ik schokschouder en maak diepe uithalen. Gelukkig, daar is mijn vader en Sint knikt naar hem. We mogen direct door naar de cadeautjestafel en gaan terug naar huis.
Het prentje waarop ik met een vuurrood hoofd vol tranen slap in mijn vaders armen hang laat ik lekker in de fotodoos.

vrijdag 11 november 2011

thee in Ikea

Mijn vriendin en ik zitten tegenover elkaar bij te komen van twee uurtjes plündra in Ikea. Tussen de plasjes water op het plastic dienblad staat onze thee. “Getver, ik mag hier niet roken” snibt ze. Ik negeer haar en zet de glazen voor ons neer. Sinds haar man een paar jaar geleden overleed, rookt ze als een ketter. “Heb je nog wat leuks meegemaakt?” vraag ik om haar af te leiden. Ze brandt los. “Iets engs! Er stond gisteren een vreemde vent in mijn schuur, ik had wel verkracht kunnen worden!”. Ik veer op en kijk haar vragend aan. Dat is genoeg om haar te verleiden.
 “Ik kreeg mijn nieuwe eettafel, de oude was te groot voor mij alleen. Dus ik zet dat oude ding op Marktplaats want hij stond in de weg. “Gratis af te halen”, had ik erbij getypt”. Ze nipt van haar thee maar schuift het volle glas weer weg. “Na een kwartier is mijn mailbox stampvol en iemand schrijft dat hij er binnen een uur kan zijn. Ik bel die man op en er komt me toch een sjofele vent! Zo vunzig! Ik laat hem toch binnen. Hij keurt de tafel goed en begint meteen te sjorren aan de poten maar die zaten muurvast”.
Ze stopt even om mijn reactie te peilen en pikt het koekje van mijn bordje. Snel kwebbelt ze verder. “Hij vraagt of ik misschien een schroevendraaier heb. Ik wil hem snel weg hebben dus ik zeg dat ik die ga halen in de schuur. En weet je wat hij zegt? Hij zegt: “mevrouw, ik loop wel even met u mee”. De hork! In de schuur zit hij voor ik het weet met zijn gribusvingers in Henk’s gereedschapskist te graaien. Van Henk! Terug binnen heeft hij een heel verhaal dat zijn vrouw een half jaar geleden is overleden. Hij is zo eenzaam alleen en de feestdagen komen weer.”
“Ja”merk ik op, “die man zag natuurlijk de foto van Henk op de kast staan”.
“Denk je? Dan pocht hij hoe handig hij is met klusjes in huis en ineens staat hij naast me. “Weet je wat ik nog het meeste mis?” hijgt hij. “Seks, drugs en rock en roll”. Ik ruik zijn stinknachel nu nog! Ik had kippenvel op mijn armen! Ik dacht “eruit met die vent” en vraag hem of ik de twee losse tafelpoten vast bij zijn auto kan zetten. En weet je wat –ie zegt? Dat ik zo’n lief karakter heb!” Met opengesperde ogen kijkt ze me aan. Haar hand tilt het theeglas op en ze klokt alles in een teug naar binnen, een klein druppeltje hangt aan haar lip. Ze veegt het weg met haar mouw en buigt voorover naar mij. “Ik had gewoon moeten zeggen dat die foto van mijn broer was, maar daar denk je dan later pas aan hé. Ik ga dit dus nóóit meer doen! Ik voel me zó rot” Kordaat zet ze haar glas neer op het formica tafelblad. “De volgende keer zet ik bij de advertentie: “gratis op te halen maar wel voor een bos bloemen of een fles wijn”.

vrijdag 4 november 2011

Dolle Deernes

Mijn moeder en ik maken een herfstwandeling als we achter de ruiten van de dorpsdrogist felroze posters zien. “Opheffingsuitverkoop!” staat erop. En eronder: “vandaag 50% korting op alles!”.
Voor de deur van het meestal uitgestorven winkeltje staan de fietsen nu rijendik. Het deurbelletje klingelt af en aan. Ik tuur vanuit mijn ooghoeken onopvallend naar binnen. Ook mijn moeder kijkt stiekem; haar hoofd half achter mijn schouders gedraaid. We gluren of er bekenden zijn. Die zijn er niet maar ik schat dat er wel twintig koopjesjagers rond de balie zwermen. Af en toe worden we gepasseerd door gelukszoekers, het hoofd verscholen in de kraag van hun jas en volle tassen bungelend aan de armen. Ik lieg dat ik mijn portemonnee niet mee heb genomen omdat we gingen wandelen. Mijn moeder zegt waardig dat ze niet wil graaien in een winkel waar ze normaal ook niet komt. Wat een stelletje hamsteraars daarbinnen. We lopen door. Achter ons rinkelt het belletje weer. Mijn moeder giechelt. We grappen over bulkverpakkingen condooms. Dan haken we onze armen in elkaar en maken vaart. We trekken de landerijen in en babbelen druk met flinke stappen. We keren pas terug als we een blos op onze wangen hebben en snakken naar een kop warme thee.
Ik hang net de jas van mijn moeder op als ik haar naar de telefoon hoor rennen. Het is mijn tante. Ze staat in de drogisterij en ziet de verkoopster met viltstift op de posters schrijven. “Vandaag 75% korting op alles”. Terwijl mijn moeder uit beleefdheid vraagt naar de verhuizing van mijn neef ben ik in de actiestand geschoten en help mijn moeder zich weer in haar jas te wurmen. Ik wapper met mijn portefeuille en ze belt haastig af. Terug! Bloedspoed!