dinsdag 28 augustus 2012

nijntje


Die dag in Italië is het zo warm dat ik niets anders kan doen dan lamlendig liggen. Zweet rolt in straaltjes tussen mijn benen, de handdoek heeft een donkere, zilte plek. Kinderen vliegen af en aan voor mijn ligbed, gillend om genade of ijs.

Rond zevenen sta ik met knorrende maag in een gigantische supermarkt te bedenken wat ik ga eten. Bij binnenkomst heb ik twee koelelementen achter de literbakken pistache-ijs in de diepvries verstopt. Mijn koelboxje staat in het karretje. Barbecue wordt het: grill aan, plakjes komkommer en wortel erbij, flesje ketchup ernaast en klaar ben ik. Veel moeilijker moet het niet worden met deze temperaturen.
De vleeswarenafdeling is enorm en onbegrijpelijk. Het woord pollo gamba doet een belletje rinkelen, maar ik leg de roze kippendijen niet rauw op mijn rooster. Ernaast liggen Suini Guancia. Dat zijn varkenswangen, maar dat weet ik dan nog niet. Het ziet er niet uit als potentieel barbecuegenot. Precies op het moment dat ik een paar lekker uitziende hamburgers optil, snap ik de paardensticker op het cellofaan. Black Beauty gaat niet mee. Ook de afgehakte varkenspoten laat ik liggen. Ik ril als ik, iets hopelozer, voorverpakte hersentjes herken.

De coratella ziet er zo “Star-Trekkerig” uit dat ik het even te kwaad krijg. De naam klinkt dan wel snoezig, een beetje als Nutella, maar ik trap er niet in. Ook de Lampredotto, hoe lief dat ook klinkt, neem ik niet. Later, als ik weet dat het koemaag en hart gemengd met bloedvaten zijn, ben ik daar blij om.
Ik duik op een stapeltje koteletjes. Althans, dat denk ik. Ze liggen tussen schaaltjes met ogen en testikels: als echte vrouw herken ik die meteen. Een zuchtje koele lucht uit het luchtrooster brengt me weer bij zinnen. Snel loop ik door; in mijn kar slechts een bakje tomaten en een komkommer tussen twee blikjes cola.

Bedrukt wens ik dat ik een Wickie-de-Viking-vinger heb: even wrijven onder mijn neus en voila: een idee! Ik zoek een tijdje naar het minst erge pakje worst. Dan komt mijn Wickie-moment. Kordaat loop ik naar een Italiaanse mama, om haar forse heupen een lichtblauw schort geknoopt. Ze knikt me vriendelijk gedag als ik het pakje worst toon. Wijzend naar de rolletjes knor ik als een varken. Haar oorbellen rinkelen. “Si! Si!”, knikt ze met opgekrulde lippen. Om duidelijker te zijn, knort ze uitbundig terug. Eindelijk leg ik iets in mijn karretje.
Een pakje zalig uitziende lapjes kijkt me uitnodigend aan. Vlees! Gesterkt door mijn ervaring met de vriendelijke dame, klamp ik een heer aan. Hij is dikker dan dik en heeft een zwart baardje. Zijn dunne haar is opzij gekamd, het overhemd met korte mouwen is donker in de oksels. Abrupt draait hij om, een vragende maar vooral boze blik. “Scuzie,” hakkel ik, want dat heb ik geleerd van de irritant spetterende jongetjes op de camping. “Scuzie. Animale?” verzin ik er trots bij. De man begrijpt me niet. Ik wapper met het piepschuimen bakje. “Que animale?” probeer ik nog eens, meer smekend nu. “Ah!” bromt hij fronsend. Zijn handen gaan de lucht in. Onder de mouwen piept een bos zwart krulhaar naar buiten. Tussen de vitrines met gekoeld vlees hopt mijn Pavarotti-lookalike met kleine sprongetjes voor me uit. Het puntje van zijn neus gaat razendsnel op en neer. Zijn wijsvingers steken achter beide oren omhoog. “Coniglio!” roept hij. En dan “Roogeeer rabbit!”. Om er zeker van te zijn dat ik hem begrijp, springt hij met blubberbuik en al nog een paar keer heen en weer op de tegels, zijn vingers gekromd boven zijn achterhoofd. Hij weet van geen ophouden. Ik blijf jaknikken tot hij, nog meer bezweet dan daarnet, met een tevreden grijns terugknikt.

Morgen ga ik eerst een woordenboek kopen in het campingwinkeltje, maar vandaag blijft het bij twee worstjes.

donderdag 23 augustus 2012

facebookmoord


“Hey, met mij! Weet je wat die Winnieteef heeft geschreven op d’r Facebookpagina? Dat ik vóór ik met Wessel ging, al met vier anderen naar bed ben geweest!”

…..

“Nee man! Het stomme wijf. Ja, duh, natuurlijk waren het er meer, boeiuh!”

…..

 “Een kutspleetoog, dat is het! Een vieze roddelaar! En roddelaars moeten boeten, keihard!”

…..

 “Ik kan me er zo kwaad om maken! Ik heb net m’n i-Phone kapotgesmeten! Best friends forever, nou, die steekt ze maar in d’r Chinese doos! Her worst nightmare, dat ga ik worden! Bashen zal ik –er!”

…..

 “Ik zet het –er betaald! Dat zet je toch niet op internet, dat ik geen maagd meer ben! M’n moeder leest daar ook. Ze moet kapot, hoor je me? Kapot!”

…..

 “Niks Dolly-schatje, het kreng gaat em krijgen! Ik trek d’r ogen uit haar rotkop. Kokend hete thee erover heen, krijgt ze van die lekkere rode littekens. Ik plak d’r smoel en neus dicht met plakband, dan piept ze niet meer! Lekker langzaam stikken, dat kan ze van mij! Dood gaat ze!”

…..

 “Drion-pil? Wasda?

…..

 “Oh, hihi. Yeah, right. Echt, dood moet ze. Nobody calls me a slut. Weet je wat ze vorige maand heeft gedaan? Ze Facebookte dat ik haar huiswerk had overgeschreven! En toen in de stad, weet je, ze vrat de helft van mijn patatje op! Had ik betaald! Wat een Winnie–the-poepwijf!”

…..

 “Ja, maar dit kan ik niet vergeven! Nooit! De schimmelteef! En weet je nog, die ene keer, dat ik niet achterop mocht toen mijn band lek was? Of toen ze me die twee euro niet wilde lenen? Nee, en deze! Die zaterdag dat ze m’n kauwgum had gepikt! Echt, ik pak die bitch finaal!”

…..

 “Dan laat ik het toch doen? Wacht dacht je van die kleine kutchinees? Nee, die andere, die Jinho! Heeft toch al 2 veroordelingen, ook zo’n no-good”.

…..

 “Mwoiah. Twintig euro? Lijkt mij ook genoeg. Opgeruimd en wegwezen. Niemand spot met mij! Dit zijn belangrijke dingen!”

…..

 “Wat kan mij dat rotten als -ie gepakt wordt? Ikke niets gedaan, toch? Ik kan echt niet gemist worden. Stel je voor, ik dood. M’n moeder zou d’r in blijven!”

…..

 “Chickie, ik moet hange. Word geliked door ene Shanna. Nee, die ken ik niet, maar dat is nu mijn nieuwe Best Friend Forever.”

 
Omdat zij geroddeld zou hebben, werd Winsie Hau in opdracht van haar voormalige hartsvriendin Polly op 14 januari 2012 vermoord voor 20 euro. De huurmoordenaar, Jinhua, was 14 jaar oud en had al een strafblad.

vrijdag 17 augustus 2012

leren is incasseren

Vandaag is de laatste keer. Zodra ik de sleutel omdraai, hoor ik ze janken, de katten van mijn ex. Mijn vroegere keukendeur heb ik de afgelopen weken dagelijks van het slot gedraaid. Mijn tas volgens jarenlange routine op het aanrecht geslingerd. Soms bleef ik een uurtje om te knuffelen en spelen. Andere dagen vertrok ik snel na het voeren. Ik voel me al een tijdje een vreemde in het huis, zeker toen ik vorig jaar bij het oppassen merkte dat alle koperen sleutels uit de antieke kasten opgeborgen waren.
Naast de waterkoker staan een mok en een blikje thee. Het zakje m&m’s dat er altijd stond om mezelf die weken te vermaken is dit jaar afgeschaft.

Mijn ex was fantastisch: attent, lief en verschrikkelijk grappig. We maakten ons sterk voor onze buurt. Hechtten enorm aan ‘normen en waarden’. Hij wilde niet lijken op “mensen uit een komkommerbuurt”, zoals hij zelf zei. “Fatsoen is een kleine moeite”. Na onze scheiding debatteerde hij niet meer met mij maar met liberale vrinden die gebroederlijk sigaren rookten. De rugzak die hij naar het werk droeg, werd een koffertje. Onze ferme stroom aan e-mailtjes versoberde, tot mijn postvakje uiteindelijk helemaal leeg bleef. Te druk. Nu is hij met zijn nieuwe vriendin aan het steenhouwen in Frankrijk.

Ik raap de post van de mat. De Nieuwe Revu heeft plaatsgemaakt voor Elsevier. Op het aanrecht ligt een briefje. Het begint niet met “Hoi Eveline!” of een zakelijker “Hallo cattysit”. Er staat enkel een slordige krabbel met vulpen: “Ieder een maatbekertje brokken per dag. Als het warm is extra water. Kattenbakgrit staat in de garage bij de deur.”
Op de vierde dag van zijn vakantie krijg ik een smsje: “Comment ça va avec les chattes? Het is hier warm.” Meer staat er niet. Ik smeer net een blikje kabeljauwprut op het schoteltje. Als de poezen eten, typ ik een heel verhaal terug. Zijn telefoon staat al uit. Ondanks de zomerhitte heb ik koude vingers, merk ik als ik mijn mobieltje opruim. Buiten schreeuwen de vele perkplanten om water. Ik vul de gieter die we ooit samen kochten. En nog eens. En nog eens.
Gebukt over de bulkzak kattenkorrels in de garage barst ik in snikken uit. Op een berg prullaria ligt, scheefgezakt, Paddy’s mandje. De dag dat we haar begroeven in de tuin, snikten we kwijlend en dronken koffie met cake op een stoeltje onder haar lievelingsboom. Plechtig beloofden we elkaar het grafje te blijven eren. Kort na de scheiding vroeg hij de sleutel van het tuinhek terug.
Mijn ogen zijn nog een beetje rood als het brommertje van de buurman naast me knettert op de oprit. “Heey!” De zware bas klinkt vertrouwd. We praten even. “Nee, ik zie hem ook niet meer. Wist je al dat ik ontslagen ben?” Hij schopt wat steentjes weg. “Zij is zo anders. Ze praat niet met mij zoals jij en de mensen in de straat,” sluit hij af als ik in de pedalen klim.

Vijf dagen voor de verwachte terugkomst komt er een tweede sms. “Hoi Karmanie. Past het als wij een paar dagen later naar huis gaan? We willen zwarte zaterdag vermijden. Laat maar weten.” Binnen twee minuten antwoord ik. “Geen probleem. Ik blijf. Genieten jullie maar!” Er komt nooit antwoord.
Zachtjes open ik het klepje van de brievenbus. De sleutels ploffen op de kokosmat. Vandaag besef ik dat mijn oneindige loyaliteit aan de man van wie ik zestien jaar hield definitief voorbij is. Morgen komen ze thuis. Ik zet dit keer geen bloemen op tafel. Ik ga niet meer terug. Het is mij een beetje teveel een komkommerbuurt geworden.

dinsdag 7 augustus 2012

de jeugd van tegenwoordig...

Een bezoekje aan eenzame stakkers door leden van De Zonnebloem of Vrijwilligerscentrale? Buddy’s voor ernstig zieken? Stichting Korrelatie bellen als je in de put zit? Schei toch uit! Dat is zo 2012!

Onze jeugd staat te springen om al deze klusjes uit handen te nemen. Betaald. Dat wel.
In Groot Brittannië is het tegenwoordig een rage onder mannelijke studenten om je gezelschap te verkopen aan oudere dames. Op commando lachen om belegen grapjes in kamertjes vol luierlucht levert keiharde munten op. Werving gebeurt nu nog via het internet, maar ik voorspel heuse bemiddelingsbureaus. Is opera goed? Ik heb een aanvraag van een vijftigplusser die een beetje dement is, of kiest u voor de kwieke zeventiger met het loszittende kunstgebit?

Mannelijke studenten laten zich betaald fêteren door eenzame ouderen. Ze gaan avondjes uit met hen die snakken naar een ouderwets operetteavondje of eten ossenhaas tegenover een dame die dan wel geld heeft, maar niemand meer om het mee te delen. Onze aanstaande doctorandussen, biologen en werktuigbouwkundigen zijn niet te beroerd om een kostuum aan te trekken en de auto van papa te lenen. Oma kan slecht met haar rollator naar het centrum lopen, nietwaar?
Deze week interviewde een Brits dagblad een van de jongeheren. Ene Ron had al aardig wat centjes verdiend met zijn dates, en, zo meldde hij: “veel van mijn vrienden doen het ook.” In het paginalange artikel werd met geen woord gerept over Rons grootouders. Omdat Ron “niet zo handig is in het formuleren wat de oudje besjes willen lezen,” schrijft partner Catherine (21) zijn smsjes en e-mails. Om ongepaste situaties onder controle te houden, controleert zij ook Ron’s telefoon. Geen gedragen Tenalady’s in haar huis. Daarnaast beheert ze als een echte souteneur Rons agenda, geeft kledingtips en telt achteraf de poet.

Ron vertelt op zijn beurt trots dat een van zijn klanten hem onlangs voor 500 euro in het nieuw stak waarna hij het zich goed liet smaken in chic restaurant. Na afloop van het etentje gaf de dame hem nog bijna 650 stuiterballen in contanten mee voor zijn studie. “Maar er zijn ook dames die alleen maar willen kletsen aan de telefoon,” orakelt hij verder. Na een giro-overschrijving is dat natuurlijk geen probleem. Wonderboy praat dan graag over zijn kostbare studie. Na weer een dag in eenzaamheid kan zijn klant dan tevreden slapen.
Als dit ons nieuwe gedachtegoed gaat worden, dan moet een beleefdheidsbezoekje aan mijn tante toch wel 100 euro doen. Het mens is stomvervelend. Dat is dan een familieprijsje. Een ritje naar het tuincentrum met de gehandicapte moeder van mijn vriendin levert minstens 35 euro op. Moeten ze zelf maar een auto kopen, mijn auto rijdt niet voor niks en mijn tijd is kostbaar. Als ze zo nodig potgrond moeten hebben, sjouwen ze het ook maar zelf in de kofferbak. Voor het uit de stad meenemen van een harinkje of gebakje voor mijn bedlegerige buurvrouw reken ik 15 euro, exclusief materiaalkosten. Als ze de buit ‘gezellig’ samen wil opeten, vraag ik 20 euro extra. Vriendinnenbezoekjes verreken ik echter met gesloten beurs. In een excelbestandje noteer ik de tijden die we bij elkaar hebben doorgebracht, zodat dit per kwartaal gelijkgetrokken wordt.

Het positieve aan dit verhaal vind ik dan weer de opkomst van de vrouwelijke pooier. Die heeft in tegenstelling tot haar mannelijke collega’s tenminste respect voor te lange werkdagen en mept niet in het rond om haar omzet te verhogen. Ik steek er mijn hand voor in het vuur dat Britse studente Catherine niet door het rode licht rijdt met 170 kilometer per uur in een zwarte, geblindeerde Honda CRX 3.0 Turbo met bullbars voorop.