Ze giebelt iets te hard, mijn beste vriendin. En daarna schatert ze zo
uitbundig dat haar lichaam voorover klapt. Haar wangen blozen door de
fles witte wijn die ze bijna in haar eentje heeft weggeklokt. Alsof het
limonade was, nipten we onze drankjes weg, terwijl we aan een stuk
doorpraatten. Haar hand tikt op mijn been. Precies op de vertrouwde
manier die ik al jaren van haar ken.
We zitten samen in ons
verjaardagsrestaurant, die ene héle leuke zaak aan de Rijnkade in
Arnhem, en waar we elkaar consequent op een avondje uit trakteren als
een van ons verjaart. Ik trek mijn portemonnee als het jaar net begonnen
is, zij is aan de beurt wanneer de blaadjes weer vallen. Het blijkt al
jarenlang de ideale tussenpoos om weer eens lekker bij te kletsen in een
van de rood met gouden prinsessenstoelen.
We likken de laatste
restjes strawberry cheesecake-ijs van onze lepels en buiken tevreden uit
voor de open haard. Haar gegiechel maakt me vrolijk. Opgelaten halen we
herinneringen op aan die ene avond, lang geleden, waarop we probeerden
te voorspellen wanneer zij ten huwelijk zou worden gevraagd. Terwijl we
het erover hebben, speelt ze glimlachend met haar trouwring.
Een
vriendin, of zoals het woordenboek zegt: "een meisje of vrouw aan wie
men door genegenheid en persoonlijke voorkeur gebonden is", is me nooit
komen aanwaaien. Teveel verhuizingen, een onrustige jeugd en het feit
dat ik simpelweg buiten de boot viel binnen het kleine dorpje waar ik
niet paste, maakten het voor mij vrijwel onmogelijk om precies te weten
wat het was. Nooit hoorde ik echt ergens bij, zo voelde het voor mij.
Vriendschap leek me iets magisch. Iets wat anderen in overvloed hadden
en ik niet. Ik troostte me simpelweg met de gedachte dat ik mijn
verhalen dan wel niet allemaal kwijt kon; ik zou ook nooit worden
geraakt door afgunst of onhandig geformuleerde zinnen vol jeugdige
onbezonnenheid. Het was een schrale troost.
Ik kijk naar haar, naar
haar grote ogen die stralen door het flakkeren van de vlammen. Af en toe
knijpt ze me zachtjes in mijn hand. En dan geeft ze me opeens een Hello
Kitty chocolade-ei, omdat ze weet dat ik daar blij van word. Het raakt
me en ineens herinner ik me het gesprek dat we precies hier in deze
fluwelen zetels hadden. Het gesprek vol tranen waarin ze me overtuigde
dat ik moest gaan doen waar ik al die jaren van droomde: schrijven.
Zij
was degene die me troostte na elke kattige reactie onder een stukje en
de enige die met grote regelmaat bleef krabbelen op mijn blog. Soms was
dat kritisch, meestal lief, maar altijd eerlijk en honderd procent
zichzelf. Het was mijn vriendin die ik mocht interviewen om te leren
notuleren. En samen met mij kocht ze ieder tijdschrift waarin ik stond.
Vandaag schrijf ik mijn 150e column. En deze is voor haar.
Lieve J., dank je wel. Wat ben ik blij dat ik al die jaren jouw hartsvriendin mag zijn.
Lief!
BeantwoordenVerwijderenWat kan ik hier op zeggen? Heel leuk om te lezen, je bent een schat en schrijft fantastisch!
BeantwoordenVerwijderenIk voel mij enorm vereerd!
Lief!
BeantwoordenVerwijderen