Het winkeltje heet officieel 'lunchroom', maar is eigenlijk
een kleine bakkerij. Er staan inderdaad twee bistrotafels met verweerde
stoelen, maar die worden alleen gebruikt door degenen die niet kunnen wachten
tot ze thuis zijn. Meneer Van Vlerken is net als de tafels ook wat ouder. Hij
draagt een koksbuis met een blauwe blokjesbroek. Zijn bril heeft een ouderwets,
zwart montuur en ik weet niet hoe hij het doet, maar de glazen zijn altijd
beslagen. Al het lekkers in de vitrine is van zijn hand. Hij staat er midden in
de nacht voor op. Brood verkoopt hij niet, maar hij heeft wel de lekkerste schuimgebakjes,
de knapperigste bokkenpootjes en de grappigste Sponge Bobs van marsepein. Het
interesseert me allemaal matig. Truffels moet ik hebben. Daar kom ik voor. Al
jaren. Grote brokken knapperige chocola vol slagroom die amper in je mond
passen. Je moet er twee keer op bijten waardoor de dikke crèmevulling langs je
tanden in je mond gelikt moet worden. Nooit kwam een andere truffel zelfs maar in
de schaduw van die van mijn bakkertje. Ik rij er zelfs voor om als ik in
Brabant ben. Sentiment uit Tilburg.
Schlappi is allang weg. Samen met de BCC ernaast en het
cadeauwinkeltje op de hoek. Maar het deurbelletje van Van Vlerken rinkelt nog
hetzelfde als zesentwintig jaar geleden. Terwijl ik snuif van de suikerzoete
dwarrelende lucht snelt hij naar de houten toonbank. Al lopend droogt hij beide
handen af aan zijn sloof. Ook vandaag is zijn bril beslagen. Het witte haar
piekt alle kanten op. “Wat mag het voor u zijn?”. Al die jaren dezelfde vraag. Hij
houdt zijn hoofd iets omlaag en boven zijn bril glimmen zijn ogen. Wanneer hij
mijn schatjes geconcentreerd inpakt, duwt hij het puntje van zijn tong tegen
zijn bovenlip. Hij kijkt erbij alsof hij het liefst ieder truffeltje apart nog
een afscheidszoen wil geven. In een koperen bak weegt hij mijn bestelling. Twee
zakjes truffels. Een zakje borstplaat. Alles verdwijnt in papieren wikkels. Met
veel kracht slaat hij op de halfverroeste ijzeren cijfers van de immense houten
kassa. De geldla opent met een tingelend
belletje. Hij kijkt bijna verlegen als hij mijn geld aanneemt. Ik ruim mijn portemonnee
op en hij wacht geduldig. Ik hoop dat hij het nog eeuwen volhoudt. Ik heb het
hem al die jaren nooit durven zeggen, maar nog voor ik terug bij mijn auto ben,
zijn alle zakjes altijd al kapot gescheurd en leeg.dinsdag 17 december 2013
sentiment
In een grijs verleden studeerde ik in Tilburg. Ik zat op de
Hotelschool. Volgens een vriendin is dat geen echte studie maar gewoon een
school, maar voor mij was het in ieder geval bloedserieus. Ik had er niet
alleen boeken nodig, maar ook een uniform. Een strikblouse, een koksbuis en een
messenset. En alhoewel ik de Tilburgse binnenstad steeds beter leerde kennen,
was het door mijn vier kilo messen dat ik hem ontdekte: banketbakkerij Van
Vlerken. Hij zat naast Schlappi, de messenwinkel waar ik jaarlijks mijn fortuin
uitgaf aan het slijpen van mijn juweeltjes.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.