Haar man zie ik vaker. In de eeuwige dennengroenkleurige
trui die om zijn buik spant, veegt hij twee keer per week de oprit. Iedere
zaterdag wast hij de auto. De voordeur staat dan op een kier en wanneer ze
denkt dat ik doorgelopen ben, commandeert Bollie verder. “Kofferbak
stofzuigen!”
De ramen krijgen om de veertien dagen een wasbeurt. Hij staat dan met een keukenschort om op een krukje voor het raam. Vanaf de bank erachter wijzen haar worstvingers met afgekloven nagels hem de weg.
Iedere keer dat ik onze straat aan hun kant uit fiets, gluur
ik naar binnen. Meestal ligt ze op de bank, haar bril naar de televisie
gericht, een set Perzische kussens onder haar rug. Als haar plekje leeg is, kijk
ik langer. Andere keren zitten ze kaarsrecht tegenover elkaar, hun lapjeskat op haar schoot,
hij met zijn handen gevouwen. Heel, heel soms zie ik hem over tafel gebogen
aardappels schillen.De ramen krijgen om de veertien dagen een wasbeurt. Hij staat dan met een keukenschort om op een krukje voor het raam. Vanaf de bank erachter wijzen haar worstvingers met afgekloven nagels hem de weg.
Ik stel ze me samen wel eens voor. Zij met leren kaplaarzen
tot over haar knieën en een zwartleren beulkap met ritssluiting over haar
hoofd. Een stukje open omdat haar nek te fors is om tot onderin dicht te gaan. Hij
met de billen omlaag hangend in de ringen. Een lichtblauwe onderbroek tot net
onder zijn navel. Onderin is een inlegkruisje geplakt, want anders komen er
strepen in het katoen en dat vindt ze vies. Een flinke tepelklem steekt rechtop
om het roze knopje. Haar zweep klakt op het mintgroene zeil. “Vraag genade,
hufter! Anders pies ik je onder!”
Een keer maakte ik voorzichtig contact met hem. De gordijnen
waren verwijderd en het keukentrapje voor de ruit trok mijn aandacht. Drollie
liep in de kamer op grijze pantoffels. Met een zeem wreef hij nauwkeurig het
televisiescherm droog. Bollie was nergens te bekennen. Voorzichtig knikte ik
zijn richting op, bijna onmerkbaar. Ik zag hem twijfelen. Zijn hand bewoog al
een stukje omhoog toen vanuit de keuken een theedoek naar hem fladderde. Snel
boende hij verder. Ik liep door naar de supermarkt en herinnerde me ineens dat
ik gehaktballen moest kopen.