Al bij het wakker worden heb ik er zin in: vriendinnendag.
Vandaag ga ik lunchen en bijkletsen met mijn liefste vriendinnetje. Met een tas
vol gelezen tijdschriften en een cadeautje draai ik mijn auto de straat uit. Over
twintig minuten zie ik haar weer. Mijn vingers tikken vrolijk op het stuur in
de maat van de muziek. Mijn schouders wiegen heen en weer.
Halverwege mijn ritje rem ik af voor een rotonde. De afslag naar rechts is versperd
door werkzaamheden en de auto voor me zoekt voorzichtig zijn weg. Mijn liedje
begint aan het refrein en omdat ik het ken en de zon een tikkeltje doorbreekt,
zing ik hardop mee. Alles is veilig: ik kan optrekken en oversteken. Met mijn voet
al boven het gaspedaal, zie ik het gebeuren. Een auto schiet vanaf links met
een rotgang de rotonde op. Ik schrik ervan. In een flits suist er een fiets
door de lucht. De berijder, een jongen van een jaar of twintig, klapt tegen de
grond. Hij heeft zo hard geremd dat hij de grond eerder raakt dan zijn fiets.
Er komt een vonkje van het stuur. De automobilist schiet met stuurse blik
voorbij. Zonder om te kijken rijdt hij door. Heeft hij niet gezien wat hij
heeft gedaan, of is het Theo Tokkie himself?
De jongen zit op de grond, zijn geschaafde handen hulpeloos geheven naar de
auto die hem geen voorrang gaf. Mijn ogen en hersenen proberen het gebeurde te
koppelen, maar het lukt niet zo goed. In mijn hoofd is het een warboel. Zag ik
het nu goed? Dan werken mijn hersenen weer. Maar dát gaat niet gebeuren, denk
ik, en voor ik het besef geef ik een dot gas. Mijn auto spuit vooruit en midden
op de rotonde ga ik stilstaan. De doorrijder, een dertiger in een kleine Nissan
Micra, komt stomverbaasd tot stilstand. Hij kan geen meter vooruit. Ik draai demonstratief
de contactsleutel om en sla mijn armen over elkaar. Mijn motor verstomt. Aan de
overkant parkeert een bestelbus achter de brokkenmaker. Nissanman kan geen kant
meer op. Geërgerd kijkt hij me aan.
De dame uit de auto achter me spurt naar hem toe en rukt tevergeefs aan het vergrendelde
portier.
De jongen wordt overeind geholpen door een oudere man. Hij klopt het
vuil van zijn jas. Zijn broek is gescheurd. De fiets lijkt total loss. Nissanman blijft zitten. Hij draait het raampje open.
Uitstappen is niet nodig.
De man van het bestelbusje heeft het figuur van een bulldozer. Hij noteert het
kenteken van de zilverkleurige Micra en wenkt de bestuurder, die nu gelaten
uitstapt. Zijn handen wijzen naar de hemel. Bestelbusman slaat zijn arm om de
schouder van de trillende jongen die nu pas beseft wat hem overkwam. Achter me
is de rij auto's gegroeid tot een kleine file. Ik zie het in mijn spiegeltje.
Ik gebaar naar de man uit het busje of ik kan helpen. Hij schudt zijn hoofd en steekt
zijn duim op. Ik zwaai terug en start met een glimlach de motor. Ik heb weer
iets nieuws geleerd over mezelf. Rustig geef ik gas. Mijn vriendin wacht op me.
Goed gedaan!!
BeantwoordenVerwijderenHet zal vast heel anders afgelopen zijn met de arme fietser als je dit niet gedaan had.
Wat stoer! Goed gehandeld! Bij deze kan je kordaatheid aan je lijstje toevoegen!
BeantwoordenVerwijderenLeuk om het verhaal nu te lezen, goed geschreven! En zoals gezegd, heel goede daad!!
BeantwoordenVerwijderen