Ook mijn telefoon werkt niet meer. De telefoonmasten zijn buiten werking. Sms'en lukt me niet, bellen is onmogelijk. Internet ligt eruit. Ik kan mijn beroemdheid niet bereiken en bal mijn handen tot vuisten. Het was niet makkelijk een afspraak met haar te maken. Ik hoop dat ik nog een kans krijg.
Ik denk aan een kennis, twee straten verderop die op het punt van bevallen staat. Ik hoop dat zij niet hoeft te bellen.
In de koelkast wordt de grote stapel barbecuevlees voor het
etentje vanavond lauwer en lauwer. Mijn laptopbatterij zit nog voor een derde vol.
Daar zie ik een kans. Nippend van een glas kraanwater leg ik de laatste hand
aan een kort verhaal. Op straat het geluid van een stadsbus. Het is het enige
dat ik hoor; alle andere auto's lijken in het niets verdwenen. De anders zo
welkome stilte voelt nu verrassend genoeg beklemmend.
Twee uur later sijpelt ijswater langzaam uit de diepvries over
het laminaat. Ik leg er een badlaken overheen. De wasmachine zit vol schuimend
water. Ik heb trek in een kopje thee, maar de waterkoker werkt niet. Buurman
vertrekt op zijn motor, ik schat op zoek naar een signaal waarmee hij kan
bellen of uitvinden wat er aan de hand is. Buiten hoor ik driftig getoeter bij
de spoorwegovergang. De bomen gaan na een paar uur aggregaat natuurlijk niet
meer open en dicht.
Op zoek naar een telefoonsignaal om mijn belafspraak te
bereiken, zwerf ik over straat. Ik ben de enige. Bij de supermarkt op de hoek
van de straat staan de winkelwagentjes treurig en verlaten te glanzen onder de
daarvoor bestemde overkapping. Er hangt een vel papier met een
meisjeshandschrift erop voor de geblokkeerde schuifdeur. Het kassasysteem werkt
niet, de deur gaat niet meer open. De winkel is gesloten. Een enorme truck met
verse zuivel en vleeswaren wacht voor de gesloten achterdeur. De chauffeur zit
ernaast op de stoep. Hij kan de manager niet bereiken, net zomin als zijn baas.
De huisartsenpost is gesloten, net als het bejaardenhuis. Achter de voordeur
heerst totale paniek omdat medische apparatuur is uitgevallen.
Het is warm buiten. Te warm. Als ik opschiet, heb ik nog een zuchtje energie in mijn laptop, genoeg om dit verhaal te schrijven. Het interview lukt niet, maar de column wel. Ik heb geluk.
In de verte hoor ik een ambulance aankomen. De zwaailichten loeien voorbij, richting spoor.
Het is warm buiten. Te warm. Als ik opschiet, heb ik nog een zuchtje energie in mijn laptop, genoeg om dit verhaal te schrijven. Het interview lukt niet, maar de column wel. Ik heb geluk.
In de verte hoor ik een ambulance aankomen. De zwaailichten loeien voorbij, richting spoor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.