Al deze gorigheid valt echter in het niet bij wat me vandaag overkwam. Buiten ravotten de eerste buurtkindertjes in korte broek. Bij de buurtsuper verdwenen dozen vol raketten in big shoppers en voor het tankstation stonden de eerste zakken houtskool. Het wordt lente. Langer liegen dat mijn niet zo goddelijke lijf bikini-proof is, heeft geen zin. Het is tijd voor een nieuwe fase: het badpak. Op naar de stad dus.
Langs overvolle terrasjes slalom ik de chique ondermodezaak binnen. De verkoopster knikt minzaam, nog niet vergeten dat ik twee weken geleden een nieuwe pyjama bevlekte. Een klodder mayonaise, van mijn frietje van daarvoor, was meegelift op mijn mouw. Terug grimassend gris ik uit het rek een zwempak in mijn maat en vlucht richting pashokjes. Tussen de stofvlokken op de vloer wiebel ik in mijn vanillekleurige turbo-onderbroek, genadeloos gekopieerd door de spiegel. De wintervacht op mijn benen is lang genoeg voor dreadlocks. Ik controleer of het gordijntje echt goed dicht is. Met mijn sokken nog aan buk ik voorover in het tl-licht om mijn lellende melkflessen in het peperdure zwempak te wriemelen. Het lijfje stroopt als een knakworstvelletje om mijn heupen en zit muurvast. Ik zoek de schouderbandjes om ze op te sjorren. Dan zie ik ze. In de sponzige push up-voering zit in beide cups een flinke witte, vettige vlek. Moedermelk. Categorie “een paar dagen oud”. Ik duw het rode nylon van me af. Dit is nog viezer dan een remspoor.
“Bevalt -ie?” vraagt de verkoopster zuinigjes aan de andere kant van het gordijn. “Wilt u nog een andere maat proberen?”. Ik sta voorover gebukt en pel met mijn vingertoppen het stukje stof van mijn benen. “Nee hoor” piep ik opgewekt. “Gaat prima!”. Dan trek ik al mijn kleren aan. Zittend op het krukje knoop ik mijn jas dicht en broed op een strijdplan, in de tussentijd nerveus het bezoedelde nylon terug op het hangertje puzzelend. Hoe leg ik dit uit? Moet ik het badpak betalen als ik het vertel? Word ik voortaan nagewezen als “vieze vrouw”? Ik trek een velletje van mijn duim, stop het sliertje in mijn mond en blijf kauwend zitten waar ik zit. Ruim twintig minuten wacht ik; mijn oksels klotsen van het zweet. Dan zwelt een gekwebbel aan en twee dames winkelen richting paskamers. Naast me wordt het gordijntje dichtgetrokken. ”Apart hé, deze kleur?” klinkt het vrolijk. Haar vriendin mompelt wat terug en neemt vol verwachting plaats op het poefje voor de hokjes. Ze kletst honderduit met de verkoopster die ontspannen tegen de muur leunt. Vliegensvlug trek ik het gordijntje open en knik de dames toe, het rode badpak strategisch over mijn armen gedrapeerd. Snel. Zevenmijlspassen. Met kaarsrechte rug hang ik het hangertje,hopla, terug in het rek en haal mijn schouders op naar de verkoopster. Van pure opluchting ontsnapt een windje.
Niet alles aan deze column is herkenbaar ;). Weergaloos geschreven, dat zeker!!
BeantwoordenVerwijderenHahaha, heel grappig! Ik kan ook zo'n stinkerd zijn in het juiste gezelschap whahaha!
BeantwoordenVerwijderenTepelsap..brrr...alleen van het woord zelf al krijg ik de kriebels! Soms wil je niet weten wat voor personen voor je de kleding uit een winkel hebben gepast. Aan de andere kant...wellicht zijn we vaak zelf de grootste viezeriken!
BeantwoordenVerwijderenHilarisch geschreven. Zal nu nooit een badpak ergens gaan passen.
BeantwoordenVerwijderenIk heb in een deuk gelegen om je schrijfsel....
BeantwoordenVerwijderenMaar inmiddels nog geen badpak kunnen scoren?
Van scrik laat je al een scheet als je leest wat iedereen al met passen verliest!!!, Volgende keer gewoon bij wehkamp bestellen, niet goed, of vuil en gebruikt ?????, gewoon met zweetlucht en tepelsap terug sturen! Wel een grappig geschreven colomn.
BeantwoordenVerwijderen"Zonnebloem"